Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendOp de poort van 's aelmoesseniers camer.Ga naar voetnoot+Den vreemd en vondeling van alle ding ontblóót
Des helpers handt
Streckt vaeders landtGa naar voetnoot3)
En moeders schóót.
| |
Anders.5[regelnummer]
Den vremdeling door noodt te land gedreven ujt,Ga naar voetnoot5)
Baet open poort niet soo ghij voor hem 't harte slujt.
| |
Anders.Hetgeen d' onschaemele' eerst u pleghen af te dringen,Ga naar voetnoot7)
Geeft nu met vlijtighe' handt den schaemlen vreemdelingen.
|
|