Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend
[pagina 157]
| |
Sang.Wijse: Pourquoy me fuyez vous cruelle? etc.Waer heenen Amaryl waer heenen?Ga naar voetnoot+
Ghij verreght uw voetjes te bitteren last.
Keer om, stae vast.
Wat mooghdij meenen?
5[regelnummer]
Of waendij, den geenen
Die 't al verrast,
Den wackeren Minne t' ontgaen?
Helaes! het isser ver van daen.
Sterffelijck lichaems logge pack
10[regelnummer]
Valt hier in snelheidt veel te swack.
Dat geesjen met geen lijf verlaeden,Ga naar voetnoot11)
Kan harten en hinden, al vliedense snel,
Inloopen wel,Ga naar voetnoot13)
Op alle paeden;
15[regelnummer]
En naeyen sijn naeden,Ga naar voetnoot15)
En speelen 't spel,
Dat alle gemoeden ontrust,
Met dese wonderlijcke lust,
Daermen door, als ontsinnigh, wardtGa naar voetnoot19)
20[regelnummer]
Verleghen met sijn eighen hart.
Dan heeft hij noch van pluim en pennen
Gespickelde wiecken. Die sijn hem soo ree,Ga naar voetnoot22)
Ter elcker stee.
Al wat niet kennen
25[regelnummer]
Zijn soolen berennen,
Beroejt hij daer mee.
Het luchtigh gevederde kindt
Naekijcken laet de noordewindt.
En wat hem dan noch is te veer,
30[regelnummer]
Beschiet hij met sijn vlug geweer.Ga naar voetnoot30)
6 Sep. 1619.
|
|