Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendGlasschilderij.Ga naar voetnoot+Res est imperiosa timor.Aan 't paertshayr hangt een swaert en dreicht sijn bosen hals.
Wat lust Damocles dan dat luit of vogel singt
Of 't gebootseerde goudt of leckernij van als.Ga naar voetnoot3)
Slaef is hij van de vrees, die tong en ooren dwingt.Ga naar voetnoot4)
| |
[pagina 73]
| |
Sua cuique Deus fit dira Cupido.5[regelnummer]
De wisconst looft het rijck aen Nero, maer dat hijGa naar voetnoot5)
Sijn moeder dooden sal door goddeloos gebodt;Ga naar voetnoot6)
Hij dóóse (seid hij) mits hij raeck aen d' heerschappij:Ga naar voetnoot7)
Soo woedt een felle tocht en wort des menschen Godt.Ga naar voetnoot8)
6/9 Maend.
| |
Ipse suis pollens opibus.Diogenes en wenscht noch roem, noch schat, noch landt;
10[regelnummer]
Van bijstre vrees haer sleep sijn borst oock nemmer dreunt,Ga naar voetnoot10)
Sijn kelder is de beeck, sijn beker is sijn handt,
Die vrij is op geen Luck maer eigen rijckdoom steunt.Ga naar voetnoot12)
6/1608/10 Dinxd.
|
|