Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend
[pagina 69]
| |
Sonnet.Beroemde Vischerin, die de verborgen hockelsGa naar voetnoot+Ga naar voetnoot1)
Van u beschaduwt hol dat tegens 't Oosten gaept,Ga naar voetnoot2)
Schackeert met schulpen weerschijn-verwe, die ghij raept,
Lanx uwe Stranden met veel sindelijck gesockels;Ga naar voetnoot4)
5[regelnummer]
Hoe speelt u orgel-keel, dat sij soo veel getockelsGa naar voetnoot5)
Van Minnaers lockt aen d' hoeck uws hangels die se draept?Ga naar voetnoot6)
Of sijnder in u hart clawieren naege-aept,
Die 't edel oordel roert met radgewende knockels?Ga naar voetnoot8)
Bij soo veel harten die de sang u hangel vangt,Ga naar voetnoot9)
10[regelnummer]
En buit van Minnaers, die ghij om u woonplaets hangt,
Hang jck dees dichten aen de want van u speloncke.Ga naar voetnoot11)
Opdat geholpen, door de soetheit des gequeels,Ga naar voetnoot12)
Haer groot gebreck van val met cleine moeit uws keels
Haer aenschijn niet beschaem wanneer het staet te proncke.
Aen A.R.V.
|
|