Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendOp 't licht der zeevaert van Willem Janszoon.Ga naar voetnoot+En was den Leeuw sijn hart niet groter als sijn nest,Ga naar voetnoot1)
Neptunus had hem goet door noodrufts noot te temmen,Ga naar voetnoot2)
Maer sijn verstaelde borst sich barnen creunt, noch bremmenGa naar voetnoot3)
Van Scylla' of haer gebuir; springt wt der duinen vestGa naar voetnoot4)
5[regelnummer]
Om onvermoeijelijck, Noord, Suiden, Oost en West
D' onburgerlijcke zee, sijn aes nae, door te swemmen.Ga naar voetnoot6)
Den vorck des Zee-godts, om de' oneffen vloên te kemmen,Ga naar voetnoot7)
O Prins der dieren, drijft hier aen u strandt in 't lestGa naar voetnoot8)
Dit boeck. Dat wijst, om u int vaeren, vaer t' ontslaen,Ga naar voetnoot9)
10[regelnummer]
Der klippen dreigen, en der bancken lagen, aen;
Het leert uws hemels oord bij menich helder teken.Ga naar voetnoot11)
En weet men van haer wech en tredt geen wis bescheit,Ga naar voetnoot12)
De starren sijn in zee nau meer als duisterheit;
Soo wert dan door dit licht des hemels licht ontsteken.
1/1608/19 Satrd.
|
|