Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendSonnet.Ick morden op de Min en op sijn heerschen smaeldeGa naar voetnoot+
Mijn moeijlijck hart, om dat soo dickwils op de geenGa naar voetnoot2)
Wiens Trouw, en ijver slechs verbloemt haer valsche reên,Ga naar voetnoot3)
'T genaedich straelen van sijn machtich ooge daelde;
5[regelnummer]
Daer 't, op een minnaer trouw, selden of nemmer straelde,Ga naar voetnoot5)
Des mij sijn rijck heel wilt, en onrechtvaerdich scheen:Ga naar voetnoot6)
Maer Minne quam, en heeft de woorden afgesneên
Daer hij mijn inneviel, en schold mij dat ick dwaelde:Ga naar voetnoot8)
Den trouwen minnaer (seijd hij) sonder liefs genótGa naar voetnoot9)
10[regelnummer]
En d' ontrouw die geniet, sijn eeven rijck van lót,
Dees slapt de zond sijn lust, hem deucht boet sijn verdrieten.Ga naar voetnoot11)
Oock wildij slechter Lief? ick loove' u nót terstont;Ga naar voetnoot12)
Ach dreycht niet Min jck heb gelastert sonder grondt,
Hier lijde jck liever dan jck elders wil genieten.
12/25/1606 Maend.
Electra.
|
|