Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendSonnet.Om in te voeren in mijn hart sijn straffe wetten,Ga naar voetnoot+
De loose Minne mij veel laegen heeft geleyt,
Vaeck tot de strick mijns ziels de fraeye geest bereyt,Ga naar voetnoot3)
Daer hij, blanck voorhooft om mijn oordeel te besmetten,Ga naar voetnoot4)
5[regelnummer]
Blondt hayr of Rosemont tot lockebroot bijsetten;Ga naar voetnoot5)
Maer 't aes versaet, en t luck de crancke stricken scheydt;Ga naar voetnoot6)
| |
[pagina 46]
| |
Onlijdsaem wiert de Min, en sey ten laetsten, beydtGa naar voetnoot7)
Ick sal van eene saeck gaen maken aes en netten.
En mits ontdeckte' hij mijn Electras braeve ziel;Ga naar voetnoot9)
10[regelnummer]
Het harte wierd mij vlug, en opgetogen viel
Int starke net, soo rasch 't daer van de schoonheit kenden,
Een net van trouwe deucht, en hooch verstant gewrocht.
De blijde Min sprong op, en siende mij verknocht,Ga naar voetnoot13)
Ontslipt hij 't (seijd' hij) nu, soo is mijn Rijck ten enden.
8/1605/25 Dond.
Electra.
|
|