Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend
[pagina 26]
| |
[Diana, soo ghij licht cunt overwinnen]Wijze: Vollez petit Archer droict a Madame, etc.Diana, soo ghij licht cunt overwinnenGa naar voetnoot+
In schoonheit d' alderschoonst dier sijn te vinnen,Ga naar voetnoot2)
Laet vaeren andre sorch en brandt van minnen. Tweemael.
Laet u der minnen brandt int harte sincken,
5[regelnummer]
Onnutte treuricheit wilt niet gedincken,
Gelijck een steen int goudt suldij dan blincken. T.
Maer ghij hebt wtgedooft der minnen voncken
Versuimt u claere voorhooft op te proncken,
U bloyend harte schijnt u jeucht ontsoncken. T.
10[regelnummer]
Mijn hart gelooft het vrij t' sijn zotte zeden,
Te sorgen tegen morgen en t' onvreden,Ga naar voetnoot11)
Alsoo te brengen door den dach van heden. T.
De felle doot die t' alles doet versmachten,Ga naar voetnoot13)
Vernielt al s' menschen opset, en gedachten,
15[regelnummer]
Maer opt genoten goet heeft sij geen crachten. T.Ga naar voetnoot15)
Genoten lust werdt nemmermeer verlooren,
Destin, noch aventuir en canse stooren,Ga naar voetnoot17)
Dewijl de tijt het lijdt wilt vreucht oirbooren. T.Ga naar voetnoot18)
Gelijck de vlugge pijlen wt de boogen T.
20[regelnummer]
Soo comt den ouderdoom snel aengevlogen,
Diane brant van Min dewijl wij mogen. T.
S.W.B.
Voor Diana.
|
|