Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend
[pagina 3]
| |
Op Thersites.Ga naar voetnoot1)Joffrouw Instructa alleen naer u Thersites winscht
Dat wijst haer wesen wt (sey yemant om te mallen)
Ho sey Thersites hoo, ho dat sijn vande minst,
Bij t' geen dat ander doen is dit al niet met allenGa naar voetnoot4)
5[regelnummer]
Dido wiens liefde brengt soo menich in getreur
Clopt mij wel op mijn rug, dan wilt het niet verkallenGa naar voetnoot6)
Wat dunckt u hout ghij dat voor een gemeen faveur?Ga naar voetnoot7)
| |
Op de selve.Thersites heel viercant van leden en van zeden
Een kinkel van natuer een plattert in sijn gatGa naar voetnoot9)
10[regelnummer]
Een mal brooddroncken kalf, verkeert, vervreemt van redenGa naar voetnoot10)
Die niet weet oft hij leeft, oft leven heeft gehadtGa naar voetnoot11)
Verweet op sijn manier den heren van sijn stadt.
| |
Op Thersites.Thersites wilt u niet soo diep ter see begeven
Want Dido is u te braef, haer vader daer benevenGa naar voetnoot14)
15[regelnummer]
Was borgermeester hier. Hó, sey Thersites dom,
Mijn vader waert geweest was hij te lijf gebleven,Ga naar voetnoot16)
Want hij ginck inde kerck al met de sackgiens om.
|
|