Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendOp Babels schilderij.Ga naar voetnoot+Het goddeloos geslacht tot hovaerdij genegen,
Door wolcken hemelwaerts clam lanx verboden wegen,
Maer wert int eynt gestoort door goodts bevel en cracht,
Hoe menich Prins verwaent gaet daechlijcks godt bevechten,
5[regelnummer]
En meent met aerts gewelt daer tegens wtterechten
Die doch haer toeleg sot en hovaerdij belacht.
Ander.
De babelbouwers trots door onderscheyt van talen,
Oneenich werden ras, soo strafte godt haer list,
Dan door verscheydenheit van misverstandich dwalen,Ga naar voetnoot9)
10[regelnummer]
Brant nu de werelt in perijckuloser twist.
|
|