Liederen en gedichten
(2004)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
Op het orgelgebruik van de heer van Zuilichem, Constantijn Huygensaant.Wie vlijtig 't oog op 't boek der wereld velt,
in elke soort van schepsels vindt gespeld
des Scheppers lof. De bijen en de mieren
getuigen 't met hun geest. De domme dieren,
5[regelnummer]
van groot tot klein, ja d' allerminste worm
verklaren 't, door geschiktheid van hun vorm.
't Onroerend tuig, de levenloze dingen,
die zeggen 't niet alleen, maar leren 't zingen.
Het droge been, het dorre hout, het tin
10[regelnummer]
verheft zijn stem en zwaait des mensen zin
tot deftigheid, tot ootmoed, tot eerbieding
aan zijne God, met wonderlijk' uitwieding
der woestigheid, en preekt in taal verstaan
door Noor en Moor, Oost- en Westindiaan.
15[regelnummer]
Dank heeft 't vernuft, uitvinder van de kelen
des orgels, dat de zielen weet te strelen,
en ment ze met geneugte tot het puik
haars heils. Het pleit, gevoerd om 't slim gebruik,
waaruit voorheen veel aanstoot was gerezen,
20[regelnummer]
heeft Huygens nu beslecht en 't recht gewezen.
|
|