Liederen en gedichten
(2004)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |
Dartelavondaant.Wijs: Questa dolce Sirena, etc.O mijn gewenste weelde,
hoe haalt mijn ziel haar aêm?
Geen schijn van uwen beelde
en vult mij nu de vaam.
5[regelnummer]
Nu en kwellen noch hoosje, noch schoentje,
nu en keren mij keursje noch hemd.
O vermakelijk, smakelijk zoentje!
Nog, mijn lustje, een kusje dat klemt!
Ach poezelgladde spieren,
10[regelnummer]
ik smacht van minnedorst.
Uw borstjes nieuwe vieren
opblazen in mijn borst.
'k Moet een weinigje nerewaarts duiken,
dat ik vatte dat tepeltje gaaf,
15[regelnummer]
en bezien of 't niet is te suiken,
met een rokje, een slokje dat laav'.
O zuiverwitte kele,
wat stooft gij zacht mijn vel!
Hoe loopt dit haartje spelen
20[regelnummer]
om 't aanschijn zilverhel,
maar mijn vingeren moeten wat dolen
in het schone bosschage van goud.
Ach, hoe boeien de gloeiende kolen...
't Zijn al vlammende stammen van 't woud.
25[regelnummer]
En zou het niet verversen,
als ik mij onderwond
noch wat van deze kersen
te plukken op uw mond?
| |
[pagina 47]
| |
Of mijn lippen te laten gaan lezen
30[regelnummer]
rozen koel van uw blozende wang?
Of weer groeten de zoete moerbezen?
Of weer grappelen d' appelen wrang?
Dat ik hen geef een beetje,
of dat wat dorst versloeg...
35[regelnummer]
'k Weet noch een ander steedje,
dit hellept niet genoeg.
Zou je, troostje, wel durven gedogen
't weien breed van mijn zinnetjes graag?
Ach zij nopen! Waar lopen uw ogen?
40[regelnummer]
Laat ontbreken geen spreken mijn vraag.
Gij fluistert in mijn oortje,
en knabbelt aan de lel.
Al vat ik niet een woordje,
ik vat de mening wel.
45[regelnummer]
Ach, ach, ach! O, dat vinnige vlijmen
van uw brandende kijkertjes spits!
'k Zal u mede ter stede doen zwijmen,
met een levende, strevende flits.
|
|