Liederen en gedichten
(2004)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdZangaant.Hoger, Doris, niet, mijn gloedje,
spaar uw krachtjes wat op mij.
Al te groot is de lief'lijke lij,
waar ik flauwende los in glij.
5[regelnummer]
Die dagjes,
die nachtjes,
die lachjes,
die klachtjes
bij drachtjes,
10[regelnummer]
dat al te zoete zoetje,
mengen moet je
met een roetje,
of ik stik van lekkernij.
Als gij droef of dartel dichtje
15[regelnummer]
onder zang van snaren kweelt,
o de wond', o de wondere weeld',
die mijn hersens, mijn hartje steelt!
Die kwikjes,
die hikjes,
20[regelnummer]
die snikjes
zijn strikjes
en prikjes
der zielen; uw gezichtje
is het schichtje
25[regelnummer]
van het wichtje,
uit Diones bloed geteeld.
| |
[pagina 44]
| |
Maar toch, Doris, stort de kastjes
van uw teed're treekjes uit.
Maak gelonk, maak gelach, maak geluid,
30[regelnummer]
dat de zinnetjes zachtjes suit.
Wat vrees je:
mijn geestje,
mijn vleesje
genees je;
35[regelnummer]
die 't peesje
der Minne bracht in lastjes.
Spoei uw pasjes,
eer dat gastjes
felle brand mijn zieltje buit.
|
|