Liederen en gedichten
(2004)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Zangaant.Wijs: Vluchtige nimf, etc.Windeke, waar het bos van trilt,
weest mijn brak, drijft op het wild
dat ik jage,
spreidt de hagen,
5[regelnummer]
en de twijgen van elkaar:
mogelijk schuilt mijn nimfe daar.
Nimfe, zo ras als gij vermoedt
dat mijn gang tot uwaarts spoedt,
gaat gij schuilen
10[regelnummer]
in de kuilen
en het diepste van het woud,
waar gij met recht vervaard zijn zoudt.
Vreest gij niet dat de saters daar
u eens mochten nemen waar,
15[regelnummer]
en beknellen?
't Zijn gezellen
die wel nemen tot uw spijt,
'tgeen waar een herder lang om vrijt!
Zonder te denken dat in 't kruid
20[regelnummer]
dikwijls slangen, glad van huid,
zijn verholen,
loopt gij dolen;
maar nochtans hoezeer gij vliedt,
dat gij mij haat geloof ik niet.
25[regelnummer]
Want toen wij laatst van 's avonds laat
zongen tot de dageraad
met elkander,
| |
[pagina 24]
| |
en uit d' ander
tot de dans ik u verkoos,
30[regelnummer]
bloosden uw wangen als een roos.
Mompelen hoord' ik op dat pas
dat dat geen kwaad teken was,
en wanneer ik
heel begeerlijk
35[regelnummer]
kussen kwam uw mondje teer,
repten uw lipjes, docht me, weer.
't Weigeren en d' afkerigheid
voegt zo wel niet als men zeit
voor de vrouwen.
40[regelnummer]
't Kan haar rouwen:
wie geboden dienst versmaadt,
wenst er wel om als 't is te laat.
|
|