De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 796]
| |
1333 (C. Huygens aan Leonora Hellemans).1Me Vrouwe;
2Dewijl mij door de menichvuldicht mijner occupatien het ongeluck 3 overgekomen is van U.E. weinigh tijds voor mijne komste tenGa naar eind3-4 4 huijse vanden Heere vander Meijden desen morgenstond vertrocken 5 te vinden, versoeck ick U.E. in 'tgoede te nemen dat ick mij dusGa naar eind5 6 metter penne onderwinde U.E. te betuijghen, hoe seer mij ende alle 7 de mijne ter herten is gegaen niet U.E. alleen, maer onser allenGa naar eind7 8 gemeen verlies, ende daerneffens te verklaren, soo ick aendenGa naar eind8 9 overleden daeghs voor U.E. komste mondeling hebbe gedaen, datGa naar eind9 10 wij alle eenpaerlick geneghen zijn, ende ick insonderheid, met U.E.Ga naar eind10 11 ende den haeren te blijven onderhouden de oprechte vriendschap 12 die wij nu langhe jaeren met U.E. waerdste man salr hebben gecon-13tinueert, vertrouwende dat U.E. van haerder zijde insgelijcks het 14 haere daertoe sal willen contribueren. ende ondertuschen God 15 almachtigh biddende U.E. te stercken, om Christelick te draghen 16 het ghene haer van Sijne Heilighe hand is opgeleght. soo spreken wij, 17 ende soo spreke ick van goeder herten, die ben, 18Me Vrouwe, 19U.E. ootmoedighe ende 20medelijdende dienrGa naar eind20 21C. Huijgens. 20's Gravenhaghe, den 23en Maij 211647. |
|