De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 786]
| |
1328 Aan Arnout Hellemans Hóóft, op Steenschuur, in den Hartogh van Saxe, tot Lejde.L.
1Dilecte fili,
2Nisi metuas te, vel quotidianis exercitationibus, in arte gladiatoria, a 3 Rejghersbergio superatum iri; nec otium eam ad rem tibi desit, 4 malim te huic viae insistere: cum aemulatio inter condiscipulos 5 magnum calcar studijs addat. Si autem non confidas te illi in profi-6ciendo parem fore, eâque de causâ ab exercendo te conjunctim 7 abhorreas; placet te alternis diebus, nunc gladiando, nunc saltatione 8 exerceri: cum non ignorem ea, quae quispiam contra animum facit, 9 parum rectè procedere. Tui ergò sit arbitrij, quid magis expediat. 10 Immortalis nominis Principem in cujus benignitate mihi promo-11tionis tuae spes magna fuit, mortali hac vitâ (Proh dolor!) excessisse, 12 nimis verum est. Varijs, nihilominus, rationibus persuadeor, eâdem 13 de promotione desperandum esse neutiquam; modò te ipse non 14 deseras, sed omni, quae citrà detrimentum valetudinis tuae 15 adhiberi poterit, diligentiâ, nitaris in arcem Jurisprudentiae 16 quamprimum evadere. 17Affinis Perrius iterum in febrim, eamque continuam incidit: et 18 quamvis, per intervalla, se aliquantò melius habeat, maximè tamen 19 verendum videtur ne ultimus hic ei morbus sit. Quocircà Mater tua 20 heri Ultrajectum profecta est; reditura die Martis aut Mercurij 21 proximo, Deo si placeat: cui te, salutatum plurimum, ipsius, 22 sororis, meoque nomine, commendo,
23Amsterodami, postridiè Idus 24Mar. M.DC.XLVII. 23Pronissimus tibi pater 24P.C. Hoofdius. 25Dominum Scotanum, hospitemque tuum, meis verbis saluta.Ga naar eind25 26Ex Domino Meirsevenio cognovi filium ipsius pro gradu LicentiatusGa naar eind26 27 disputaturum propedièm publicè. | |
[pagina 787]
| |
vertaling
Beminde Zoon,
Als ge niet bevreesd zijt, dat ge bij de zelfs dagelijkse oefeningen in de gladiatorenkunst door Reijghersberg overtroffen zult worden, en als de vrije tijd voor dit bedrijf u niet ontbreekt, zou ik het liefst hebben, dat ge dezen weg zoudt inslaan, daar wedijver tussen medeleerlingen een grote spoorslag voor studiën vormt. Als ge echter niet stellig vertrouwt, dat ge aan hem bij uw vorderingen gewaagd zult zijn, en ge om die reden voor het tegelijk u oefenen terughuivert, vind ik goed, dat ge om den anderen dag, nu in het schermen, dan in den dans u oefent, daar ik zeer wel weet, dat die dingen, die iemand tegen zijn zin doet, niet wel slagen. Laat dus uw vrije keuze uitmaken, wat het meest profijtelijk is. Dat de Prins met de onsterfelijke faam, op wiens goedgunstigheid bij mij de grote verwachting voor uw promotie gevestigd was, uit dit sterfelijk leven (ach, welk een smart!) is verscheiden, is maar al te waar. Door onderscheiden overwegingen niettemin houd ik mij overtuigd, dat aan genoemde promotie in geen geval gewanhoopt behoeft te worden, als ge maar uw eigen belang niet verzaakt, doch met allen ijver, die zonder schade voor uw gezondheid betoond zal kunnen worden, u inspant om de citadel der Jurisprudentie zo rap mogelijk te beklimmen. Zwager Van de Perre is wederom aan koorts en wel een chronische ten prooi gevallen en hoezeer hij ook met tussenpozen er aanmerkelijk beter aan toe is, moet men toch zeer duchten, schijnt het, dat dit voor hem zijn laatste ziekte is. Daarom is uw Moeder gisteren naar Utrecht afgereisd om eerstvolgenden dinsdag of woensdag terug te keren, als het Gode behaagt, wien ik u, op het hartelijkst gegroet, uit haar, uw zusters en mijn naam beveel.
Uw u toegenegen Vader P.C. Hooft. Amsterdam, 16 maart 1647. Wil den Heer Scotanus, uw gastheer, uit mijn naam groeten. Van den Heer Van Maarseveen het ik vernomen, dat zijn zoon voor den graad van Licentiaat eerstdaags in het openbaar zal disputeren.
Hooft beveelt Arnout ijver aan, ook om de goede indruk op mogelijke beschermers. - Van de Perre is ernstig ziek. |