De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 782]
| |
1326 (P.C. Hooft aan A.H. Hooft.)1Dilecte fili, 2Animadverto in literis tuis, datis VI Idus Martij, ut ipsae ferunt 3 (ferre autem debuerant VII Idus, si heri, ut opinor, scriptae sunt) 4 necdum satis tibi perspectam esse proprietatem vocis suus, a, am, 5 vel sui et se. Oportuerat enim, ubi ais pro institutione ejus, nempe 6 Reighersberghij, dicere te pro institutione sua vel sui, non ejus: 7 quoniam ejus ad Lanistam refertur, sua verò ad eum qui solvit, id est 8 Rejghersberghium. Ceterûm, placet solvi Lanistae, pro XX 9 demonstrationibus, quas lectiones appellas, quatuor Imperiales. SedGa naar eind9 10 velim alternis diebus te ab illo institui; idque, possis modo, 11 pacisci; ut diebus interjectis tibi vacuum sit saltatione exerceri. 12 Conglutinandis operibus Sigonij ultima manus imponetur, quam-Ga naar eind1213primum ea pauca quae illis dëesse nosti, quaeque jam sub praelo 14 sunt, excusa fuerint. Vale, commendatus Deo Opt. Max. salutatus-15que plurimùm ab 16Amantissimo tui patre, 17P.C. Hóófdio. 18Amstredami, VI Idus Martij, die Solis, M.D.C.XLVII.
vertaling
Beminde zoon, Ik bemerk uit uw brief, uitgegaan op 10 maart, gelijk hij zelf bericht (maar hij had moeten berichten: op 9 maart, indien hij gisteren, wat ik vermoed, geschreven is), dat u ook nog niet voldoende doorzichtig is het eigenaardig karakter van het woord suus, a, um, wilt ge sui en se. Behoord had namelijk, waar ge spreekt van pro institutione ejus - en dat is dan natuurlijk van Reighersbergh -, dat ge gezegd hadt pro institutione sua of sui, niet ejus: aangezien ejus op den schermmeester slaat, sua echter op den man, die betaalt, d.i. Rejghersbergh. Overigens, ik vind goed, dat er betaald worden aan den Schermmeester voor zo practische oefendemonstraties, die ge lessen noemt, vier Imperialen. Maar ik zou willen, dat ge om den anderen dag door hem wordt onderricht, en dat ge dit, is het u mogelijk tenminste, bedingt, dat op de tussenliggende dagen ge vrijaf hebt om in het dansen u te bekwamen. Aan het samenlijmen van de werken van Sigonius zal de laatste hand gelegd worden, zodra die luttele dingen, welke daaraan nog ontbreken, zoals ge weet, en die al ter perse liggen, afgedrukt zullen zijn. Vaarwel, den Goeden, Groten God bevolen en op het hartelijkst gegroet van uw u liefhebbenden vader P.C. Hóóft. Amsterdam, Zondag 10 maart 1647. | |
[pagina 783]
| |
Instructies. |