De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 705]
| |
1278 Aan mijnen Heere, Mijnen Heere Joachim van Wikkevoort, Ridder, Raadt, ende Resident haarer Hoogheit van Hessen, tot Amsterdam.(v. Wickev.: 14 Aoust 1645 M. Hooft.) 1Mijn' Heere ende Neeve,
2Wij bekennen, met de soobre siere hier gedaan aan U. Eed. Gestr.,Ga naar eind2 3 Mê Vrouwe onze welwaarde Nichte, ende de H.H. Crosek enGa naar eind3 4 Barlaeus, wel zoo groot een' afkeer verdient te hebben, als het is zooGa naar eind4 5 lang t'Amsterdam te vertoeven ende ons in dien tijdt zoo weinigh 6 deels aan de eere en den troost van UEedn jeeghenwoordigheit teGa naar eind6 7 gunnen: waarnaa wij zoo vierighlijk haaken, dat wij ons echter nietGa naar eind7 8 onthouden kunnen van dit smeekschrift oover te leeveren, om 9 U. Eed. Gestr. onderdienstelijk te bidden, derzelve gelieve (tenGa naar eind9 10 to opmerke van onz goedt hart de gebreklijkheeden te verschoonen, 11 met inzien dat tussen de middelen van den Haaghe ende die vanGa naar eind11 12 Mujde, om U. Eed. Gestr. gelijken t'onthaalen, geen' gelijkheitGa naar eind12 13 altoos is) ons noch een daghken ofte twee, alhier U. Eed. Gestr. 14 gezelschap en dat van d'andre Heeren, te laaten genieten; naardien 15 U. Eed. vertrek doch niet geschaapen is zoo haast te gebeuren.Ga naar eind15 16 Deezen middagh, hadden wij hier mijnen schoonbroeder Cloek, 17 zijn' schoonzoon Hulft; en onzen nieuwgetrouwden NeefGa naar eind17 18 Hasselaar, de twee neeven met hunne Hujsvrouwen, om wat teGa naar eind18 19 blijven. De lucht der pruimen was de geene daar zij op aanquaamen; 20 maar die hadden ujt, als ik begon hunne ooren te aazen met deGa naar eind20 21 smaak der tijdingen, oovergekoomen in de brieven van U. Eed. 22 Gestr. en van den H. Barlaeus. Zij zullen, vertrouw ik, bekennen,Ga naar eind22 23 hier welgeweest te zijn, en de geur van UEed. Gestr. banket langerGa naar eind23 24 in den geest houden, dan de lekkernij van 't fruit op de tong. DenGa naar eind24 25 dank, dien ik hiervoor ontfangen heb, zend ik bij deezen aan U. 26 Eed. Gestr. derwelke hij toekomt; ende blijf in schuldt der zelveGa naar eind26 27 voor mijn deel genots aan de heusheit, gelijk in zoo veele andreGa naar eind27 28 onblusschelijke schulden, die verplichten eeuwelijk te blijven,Ga naar eind28 29 Mijn' Heere ende Neeve, | |
[pagina 706]
| |
30U. Eed. Gestr. 31Onderdaansten, ootmoedigsten 32dienaar, 33P.C. Hóóft. 34Mijn' Huisvrouw, ik, ende onze dochter, kussen, met U. Eed. 35 Gestr. oorlof, in alle needrigheit, de waarde handt van Mê Vrouwe 36 UEd. Gestr. lieve helfte, ende gebieden ons in de beste gunste van 37 haare Eed. U. Eed. Gestr. ende de Heeren Crosek en Barlaeus, in 38 hoope dat ons gebedt niet onverhoort zal blijven. 39Van den Hujze te Mujde, 12 Aug. 1645.
Lopende zaken. |
|