De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 686]
| |
*1266 Aen mijn Heer mijn Heer Hooft Drossaert van Muijden1Mijn Heer - - -
2O[.] U.E. laestleden brief, die vol Goddelycke Ernst is, soud ickGa naar eind2 3 koenen aentwoorden en zeggen, Soo groten Eer voorwaer ick my nietGa naar eind3 4 waerdich acht, dan onse vrindtschap en is geen Comedywerck, sij is 5 soo schoon van achter, als van vooren, van Jongs, als van oudts, 6 dies sal ick de eer aen mij laeten leenen, om dat daer soo veelGa naar eind6 7 blyckx van waerheyts aen is, ende antwoorden op UE begeeren 8 van het Smal weuwen lof, daer ick niet anders aff en heb, als het geen 9 daer u brieff af melt, van het slaepen van sekre wedu, en 10 weuwenaer, aen mijn Heer Barleus gesonden, van de Heer vanGa naar eind10 11 Zuijlecm Siet ick be sitse maerGa naar eind12 13Dat is immer by sit noemen, ende uE yver over mij, die schyntGa naar eind13 14 dit wat vremt te luyden, dit heb ik willen verdadigen met hetGa naar eind14 15 laeste gedichje, en anders niet. Sijn hertelyck gegroet, met UE 16 beminde huys genooten, van my UE vrindinne 17Tesselschade Roemers
Over Huygens' Smal weeuwenlof. |
|