De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 634]
| |
1237 Mijn Heere Mijn Heere P.C. Hooft, Drost van Muijden, Baillieu van Goijland etc Tot Amsterdam.1Mijn Heer;
2Ick en kan niet ontgaen U.E. te bemoeijen met een' Boodschapp,Ga naar eind2 3 die over soo veel schijven loopt, dat ickse met moeijte naer telle.Ga naar eind3 4 S. Hoocht is mijn Meester, de Weduw-vrouw van wijlen GraefGa naar eind4 5 Wilhem van Nassau s. Hoochts goede nicht ende vriendinne; U.E.Ga naar eind5 6 naerverwant vanden Heere Wachtmeester Hasselaer, dese in wel-Ga naar eind67verdient aensien bijde overicheid van Amsterdam, dese laeste totGa naar eind7 8 noch toe wat afkeerigh van 'tversoeck bij welgemte Gravinne totGa naar eind8 9 voorgaende vergaderinghen van Holland gedaen, bij de naestaen-Ga naar eind910staende te verniewen, mits sij de genegentht van ettelicke voornemeGa naar eind10 11 leden heeft bekuijpt. Dus werd ick gelast U.E. te bidden, voornn HeGa naar eind11 12 Hasselaer daer henen te beredenen, dat hem gelieve gemterGa naar eind12 13 Overheids gemoederen ten voordeele vande Gravinne te verkneden, 14 soo dat sij sich met eenen versekeren moghe vande Noordhol-Ga naar eind1415landsche stemmen, die geern napijpen wat Amsterdam haerGa naar eind15 16 voorsinght. Als ick van last spreke, gelieve U.E. te gedencken, dat 17 ick maer eenen Meester inde wereld hebbe, die mij daerneffens 18 bevolen heeft, U.E. te doen verstaen dat hij dese tuschenspraeckGa naar eind18 19 tot een besonder welgevallen sal duijden, ende tegens U.E. mitsga-Ga naar eind1920ders den He Hasselaer vollveerdigh zijn te verschulden. Ick duchte 21 oft U.E. de moeijte in sijne swackheid te lastigh vallen mocht, sedGa naar eind21 22 habe negotium pro solatio, soo mij dunckt van Tiberius geschrevenGa naar eind22 23 staet. Besigheid is geen quaed behulp tegens slepende qualen. IckGa naar eind23 24 hope U.E. dese haest te boven sal stijgen met het rijsen vandeGa naar eind24 25 sonne, ende bidder God soo ernstelick om, als ick oprechtel ben,Ga naar eind25 26Mijn' Heer. 27U.E. ootmoede dienaer 28C Huijgens. 28Haghe. 10en Jan. 1645.
Huygens vraagt Hooft, niet zijn zwager, de burgemeester Pieter Hasselaer, te benaderen (zoals hij al gedaan had) maar diens broer Dirk, die in 1635 hun halfbroer Nicolaes was opgevolgd als kapitein-majoor van het krijgsvolk in Amsterdam. Blijkbaar slaat Huygens zijn invloed hoog aan. |
|