De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

Derde deel

Regelnummers proza verbergen

[p. 627]

1234 Aen mijnen Heere, Mijnen Heere Joachim van Wikkevoort; Ridder, Raadt ende Resident van haare Hoogheit van Hessen, in de Nieuwe Houtstraat, In Den Haaghe.

(v. Wickev.: 8 Jan^r 1645 M. Hooft.)

L.

1Mijn' Heere ende Neeve,

2Ik heb onlanx eenen brief van den Heere Barlaeus ontfangen: maar 3 zoo spaade, dat ik achtte dat mijn antwoordt zijn' Eed. in den³ 4 Haaghe niet zoude kunnen vinden; alzoo de zelve meende op⁴ 5 heeden t'hujs te weezen. Nu is mij ijet voor gekomen, waaraf ik⁵ 6 mijn' hujsvrouw op 't spoedighste heb te verwittighen: ende gaat 7 heeden nocht schujt nocht boode op Rotterdam van hier. Dies⁷ 8 ben benoodight U. Eed. Gestr. moejlijk te vallen met verzoek dat⁸ 9 d'ingesloote bij d'eerste geleeghenheit van daar mooghe voort⁹ 10 bestelt worden.

11Men stroijt hier ujt, dat in Engelandt zoude stilstandt van waapenen¹¹ 12 geslooten zijn, tussen den Coning ende 't Parlement. Doch mijn¹² 13 zwaagher Pergens heeft des geen' kundschap, ende zeide mij 14 gisteraavondt dat de boode noch niet was aangekoomen. U. Eed.¹⁴

15Gestr. te willen onderhouden met andre nieuwmaaren, waare 16 water in zee draaghen. Eene kan ik niet verzwijghen: te weeten 17 dat ik op den laasten tijdt, mijner koortse gewoon, haar niet¹⁷ 18 vernoomen heb. Indien zij dien zin behoudt, ende t'aavont ook¹⁸ 19 achter blijft, zoo hoop ik dat ons, eer lang, de eere van 't verzoek¹⁹ 20 van U. Eed. Gestr. gelijk van den Heere van Zujlichem, zal moo-21ghen gebeuren: aan welke, samt Mê Vrouwe, U. Eed. Gestr. 22 gemaalinne, met U. Eed. Gestr. oorlof, ik mij op 't vuurighste 23 gebiede; wenschende U. Eed. Gestrⁿ: in dit nieuwe ende veele 24 volghende jaaren de volkoomenhejt van haare deughdzaame 25 begeerten, gelijk 't betaamt,

26Mijn' Heere ende Neeve,

3 antwoordt: daarbij had Hooft dus een brief aan zijn vrouw, die in Rotterdam was, willen insluiten ter doorzending.

4 meende: van plan was.

5 Nu...gekomen: Nu is mij iets ter ore gekomen.

7 boode: koopmansbode, vgl. dl. I blz. 11.

8 benoodight: genoodzaakt.

9 geleeghenheit, nl. een schuit of bode van Den Haag (‘van daar’) naar Rotterdam.

11 stilstandt van waapenen: dit bericht was niet juist. Van 30 januari tot 21 februari werden te Uxbridge vergeefse onderhandelingen gevoerd tussen de koning en het parlement.

12 't Parlement, nl. het Londense, vgl. 1208 r. 49.

14 een vaste bode die door Pergens verwacht werd.

17 mijner koortse gewoon: hoewel gewend aan mijn koorts, vgl. 1274.

18 zin: gezindheid.

19 achter blijft: wegblijft.

[p. 628]

27U. Eed. Gestr.

28Onderdaansten, ootmoedighsten

29dienaar,

30P.C. Hóóft.

29T'Amsterdam, 7

3030 Jan 1645.

Over verzending van een brief aan Leonora. - Over nieuws uit Engeland. - Over de koorts.

Origineel. UBA II C 13.221.