De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 582]
| |
1207 Aan Mê Joffrouwe, Mê Joffre Tesselscha Visschers, weeduwe van Sr Crombalgh z.g. in de Langestraat, tot Alkmaar.L.
1Mê Joffre
2Ik moet U.E. wat vreemds vertellen. Joffrouw Maria U.E. dochterGa naar eind2 3 is onlanx hier geweest, en weeder vertrokken, zonder eens t'onzentGa naar eind3 4 aan te spreeken. Smaakt dat niet meer naar vervreemding, dan naar 5 vriendschap? Nu heb ik U.E. wat nieuws te zeggen. Onze Constan-Ga naar eind56tia is de brujdt met den Heere Johan van der Mejde, oudscheepen 7 en raadspersoon tot Rotterdam. De bruiloft meent zij te houden 8 op den laasten dagh van Maij, ende U.E. met U.E. dochter daaropGa naar eind8 9 te noodighen. Smaakt dit nu niet meer naar vriendschap dan naar 10 vervreemding? Oover een' rujme wijle heb ik aan U.E. geschree-Ga naar eind1011ven, en antwoor[-] verwacht: maar taal nocht teeken vernoomen:Ga naar eind11 12 doch wil mij ni[-] daarom inbeelden ujt de eere uwer gunste 13 geworpen te weezen[-] maar hoop dat U.E. de staatsi zal gelievenGa naar eind13 14 met haar bijweezen te versieren. Anders zoude 't goudt en zilver 15 zijn' luister, de groente haare vroolijkheit, de spijz haare lekkernij,Ga naar eind15 16 verliezen. Want, Mai senza voi mense festanti. Ach! magh 'er nietGa naar eind16 17 minlijx af, laat doch ten minste een lettertjen van beleeftheit ooverGa naar eind17 18 waaijen: en een bladt papiers den voerman zijn, zoo een glas daar 19 te goedt toe is. Doch, hoe 't U.E. gelieve met mij omme te sprin-20gen, 't zal zoo veel winds niet bijbrengen, dat het de geneeghenheit 21 blusche, die bijnaa een halfhondert jaaren geblaakt heeft,Ga naar eind21 22Mê Joffre in 23U.E. 24Onderdaansten, dienstwilligsten, 25P.C. Hóóft 24T'Amsterdam, 27 April, 251644. | |
[pagina 583]
| |
Kennisgeving van het huwelijk van Constantia en uitnodiging voor de bruiloft. Schertsende verwijten over ‘vervreemding’. |
|