De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 540]
| |
1183 Aan mijnen Heere, Mijnen Heere Joachim van Wikkevoort, Ridder, Raadt, ende Resident haarder Hoogheit van Hessen, in de Nieuwe Houtstraat, IN DenHaaghe.(v. Wickev.: 3 Octe 1643 M. Hooft) L.
1Mijn' Heere ende Neeve,
2U. Eed. Gestr. verplicht mij ten hooghste met het ooverschrijvenGa naar eind2 3 der aldaar draavende nieuwmaaren, ende met de moejte, genoomenGa naar eind3 4 in 't vereischen naa den Adt Cloops. Mij verlaatende op de groot-Ga naar eind45heit van U. Eed. Gestr. gunste en beleeftheit, verstout ik mij, den 6 ingeslooten oover te zeinden, omme door den bequaamsten weghGa naar eind6 7 aan den gemelden Adt bestelt te worden. Hier neevens gaat een' 8 bef, voor de leening der welke wij U. Eed. Gestr. ende haare 9 gemaalinne zeer bedanken. Van tijdingen is hier niet, dat de kennisseGa naar eind9 10 van U. Eed. Gestr. waardigh zij. Dies eindigh ik deezen, met 11 mijne needrighste eerbiedenis en hartlijke groete, gelijk schuldigh is, 12Mijn' Heere ende Neeve, 13U. Eed. Gestr. 14Ootmoedighste, onderdaanste 15dienaar, 16P.C. Hóóft. 15T'Amsterdam, 2 16Oct. 1643. 17Van der Perre, met zijn' Huisvrouwe, samt onze Arnout en 18 Christina, zijn tot Berghen. De mijne en Constantia, beveelenGa naar eind18 19 zich, neevens mij in de beste gunste van U. Eed. Gestrengheit, ende 20 kussen, met haaren oorlof, in allen ootmoedt de waarde handt van 21 Mê Vrouwe, U. Eed. Gest. lieve weederhelfte.
Lopende zaken. |
|