De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 534]
| |
1178 (P.C. Hooft aan A.H. Hooft.)1Dilectissime fili, 2Ut rationes, cur vix condiscupulos honestioris loci a te superari 3 posse existimes, non quidem absurdas esse concesserim, ita easdem, 4 quarum me meminisse cupis, difficultates non obfuisse tibi, quin 5 septimum, aut eo digniorem aliquandiu locum obtineres, meminisse 6 te velim, Virgilianique illius, quod pluriès retuli, Possunt, quia posse videntur.Ga naar eind7 8Fortium, strenuorumque est, etiam contrà fortunam, insistere spei. 9 Ne, itaque desponde animum, sed omni ope annitendum puta, ne 10 quis praerepto, tibi, decoro superioris loci diu gaudeat. Idque factu-11rum te confido. Quod malè se habeat D. uxor D. Rectoris, doleo 12 sanè. Si fortè, quod faxit Deus Opt. Max. maturè convaluerit, ne 13 committas, quin utrumque, nostro nomine, hùc invites. Interim 14 eodem salutem illis dic; salutatusque vale, ab 15Mudae. III Non. Sep. 16MDCXLIII. 15Amantissimo tui patre 16P.C. Hóófdio.
vertaling
Beminde zoon, Hoewel ik toegeef, dat de redenen, waarom ge meent, dat medeleerlingen met een eervoller plaats ternauwernood door u kunnen worden voorbijgestreefd, niet zo dwaas zijn, zou ik toch inzake diezelfde moeilijkheden, waarvan ge wenst, dat ik ze mij herinner, wel willen, dat gij u herinnert, dat ze u niet hebben belet om de zevende en zelfs enigen tijd een nog waardiger plaats in te nemen, en dat ge denkt aan dat woord van Vergilius, dat ik meermalen heb aangehaald: zij kunnen, want denken te kunnen. Flinke, ferme kerels is het eigen, zelfs tegen de fortuin in, te volharden in de hoop. Geef daarom den moed niet op, maar besef, dat ge uit alle macht ernaar moet streven, dat niet iemand aan de u ontkaapte sier van een hogere plaats lang genoegen beleeft. En dat ge dit zult doen, vertrouw ik stellig. Dat het niet goed gaat met Mevrouw de echtgenote van den Heer Rector, betreur ik zeer. Zo zij soms, wat de goede, grote God moge geven, spoedig herstelt, zorg dan beslist, dat ge beiden uit onzen naam hierheen nodigt. Doe intussen eveneens uit onzen naam aan hen de groeten, en vaarwel ook zelf na de groeten van
uw liefhebbenden vader P.C. Hóóft. Muiden, 2 sept. 1643. |
|