De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

(1979)–P.C. Hooft– rechtenstatus

Regelnummers proza verbergen

[pagina 489]
1150 (Grotius aan W. de Groot) 1....Ga naar eind1 2Hoofdius videtur mihi obiter gratiam Domus Nassaviae sibi 3 quaerere, ut antehac scripsi. De ea re quid allii, qui ad rem propiores 4 sunt, conjectent, scire cupiam. 5.... 67 mrt 1643. vertaling .... Hooft, dunkt mij, zoekt zich in het voorbijgaan de gunst van het Huis van Nassau te verwerven, zoals ik al eerder heb geschreven. Wat hierover anderen, wien de zaak nader ligt, vermoeden, zou ik graag willen weten. .... 7 maart 1643.	[tekstkritische noot]Epist. quotquot etc. no. 642, eerlang ed. Meulenbroek-Witkam XIV. eind1 Grotius schijnt de opdracht aan Frederik Hendrik te bedoelen en misschien ook het 20ste boek, waaruit Hooft's verering voor Willem van Oranje blijkt. Op 14 februari had hij al geschreven ‘Perlegi jam Historias Hoofdii, opus bonae fidei, judicii ac diligentiae. Quae sint de eo opere judicia in Aula et Curia scire desidero’. (Epist. quotquot etc. no. 639, vertaling: ‘Ten einde heb ik nu gelezen de Historiën van Hooft, een werk betrouwbaar, oordeelkundig en nauwgezet. Wat over dit werk de oordelen zijn aan het Hof en in de Raad (lees: onder de hoge ambtenaren), verlang ik vurig te weten’.).