De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 463]
| |
1136 (J. v.d. Vondel aan P.C. Hooft)1Ik wensch Kornelis Tacitus een gezont en zaalig nieu jaar, en dewijlGa naar eind1 2 hij mij zijn geuse taafel verbiedt om een onnoozel Ave Maria: zooGa naar eind2 3 zal ik somtijdts noch een Ave Maria voor hem lezen; op dat hij 4 sterve zoo devoot Catholyk, als hij zich toont devoot Polityk.Ga naar eind4
Nieuwjaarswens voor 1643.
Aan de mededeling van G. Brandt, dat Vondel deze wens onder een andere brief schreef en dat hij voor 1643 bestemd was, knoopt J.F.M. Sterck de onderstelling vast, dat Hooft de Maeghdebrieven (1642) van Vondel gekregen had en daar kritisch op geantwoord had (Vondelbrieven blz. 105 n. 1). Dit kan juist zijn, maar Sterck's noot is fout doordat hij Brandt verkeerd leest: ‘dit’ in r. 5 v.o. slaat niet op een bepaald gedicht of dichtwerk, maar op Vondel's houding in 't algemeen. Brandt's volgende alinea begint immers zo: ‘Dat Vondel nu 't Pausdom zoo aanhing, en daaghelijks dit liet blijken, was den Drossaart zoo tegens de borst enz.’ Sterck koppelt deze laatste zeven woorden, over twee hoofdzinnen heen, aan ‘Dit (gedicht)’ als onderwerp. |
|