De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 431]
| |
1115 Aen den Heere C. van Vosberghen, in den Haaghe.1Weleedele, gestrenge, hooghwijze, zeer voorzienighe Heere,
2Ik staa ten hooghste beschaamt oover mijn armoê, die zich niet 3 alleen beroojt vindt van middel om de voorighe vrundschappen, enGa naar eind3 4 zonderling deeze jongste, gemelt in U.Ed.Gestr. schrijven van denGa naar eind4 5 30en lestleeden, gereedelijk te verschuldighen; maar ook van hoopeGa naar eind5 6 tot emmermeer mij zoo veel beeter man te zien worden, dat ik deGa naar eind6 7 eerlijkheit mijner inborst met betaaling van tien ten hondert zoudeGa naar eind7 8 kunnen bewijzen. Een bankbreuk, zeeker, slecht; en om nerghensGa naar eind8 9 genaade te vinden, dan in de mildigheit van zoo een eedel gemoedt, 10 als dat van U.Ed.Gestr. Dank hebbe 't geluk, dat mij deed vallen 11 in handen, die frank genoegh zijn, om een' vollen kerfstok in 'tGa naar eind11 12 vuur te werpen, en zich te genoeghen met den ontfank van een 13 hart, berejdt en overboodigh om zich te laaten bujghen en kneeden 14 naar haar welbehaaghen: gelijk het geene, 't welk aan U.Ed.Gestr.Ga naar eind14 15 toëejghent,Ga naar eind15 16Weleedele, etc. 17UEd. Gestr. 18Onderdaanste, ootmoedighste 19dienaar, 20P.C. Hóóft. 19T'Amsterdam, den 2en 20in Herfstmaant. 1642.
Dank voor de zorg voor het octrooi. |
|