De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 395]
| |
1094 Mijn Heere Mijn Heere P.C.Hooft Drost van Muyden, Baillieu van Goijland enz. Tot Amsterdam.1Mijn Heere;
2Mij en is noijt soo veel winds ten ooren in gewaeijt, dat ick mijGa naar eind2 3 eenigher voeghen soude derven aenmeten Richter oft oversienderGa naar eind3 4 van U.E. hooghe gedachten te zijn. Die ick dan in dese aensprakeGa naar eind4 5 tot s. Hoocht hebb gevonden, hebb ick met het selve eerbiedighe 6 vooroordeel opgenomen dat ick weet U.E. schuldigh te wesen.Ga naar eind6 7 Geloovende ondertuschen dat U.E. uijt overtollighe demoedigheidGa naar eind7 8 gelaten heeft voor te gheven, onder de goede redenen van 'therseg-Ga naar eind89gen der dinghen bij andere veel geseght, dat hem (bijnamen in 'tGa naar eind9 10 Noorderquartier) vele gedenckwaerdighe woorden oft geschiede-11nissen ter kennisse zijn gekomen, die bij andere niet en kondenGa naar eind11 12 geseght wesen, kan ick mij qualick onthouden U.E. op sijn bevel,Ga naar eind12 13 te waerschouwen, dat een weinigh gewaghs daervan mogelick bijGa naar eind13 14 het overighe niet onpasselick en soude wezen. maer als U.E. mij salGa naar eind14 15 den uijl naer Athenen verwijten, sal ick noch wat min als mijn' 16 rechte belooninghe hebben.Ga naar eind16 17De He Barlaeus heeft mij sch<r>iftelick ontsteken met eenenGa naar eind17 18 grooten lust tot het spel bij den seldsaemen Glasmaker op het 19 Tooneel gebracht. Ick verneem geern dat het onder de persse is,Ga naar eind19 20 ende sal naer d'uytkomste verlanghen. quanta in occulto ingeniaGa naar eind20 21 latent! ende die die herssenen Boeckvast gemaekt hadde, wat haddGa naar eind21 22 hij'er niet uijt gehaelt! Roemer soude op desen man wel gepastGa naar eind22 23 hebben 'tghene hij van sich selven seide, alsmen emmers moetGa naar eind23 24 rasen is 'tbeter in 'tpapier als inde glasen. dit alles gaet gebrokenGa naar eind24 25 stock en stuxgewijze, als U.E. kan voelen. soo gaen mijn' uren inGa naar eind25 26 flenteren, door allerhande besigheid. U.E. vergheve den Hoveling 27 de onhebbelickheid, ende vertrouwe dat ick mijne geneghenthtGa naar eind27 28 tsijnen dienst minst van allen uijtdruckende, meest van allen benGa naar eind28 29 ende voor altoos bevonden sal werden, 30Mijn Heere, 31U.E. 32ootmoedighe dienr 33C Huijgens. 32's Gravenhage den 18en 33dec. 1641. | |
[pagina 396]
| |
Huygens stuurt de opdracht terug met een enkel advies. - Over Barlaeus' geestdriftige aankondiging van Jan Vos' Aran en Titus. |
|