De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 393]
| |
1093 Aan den Ridder Hujghens, Heere van Zuilichom etc.1Mijn' Heere,
2Bericht zijnde van soober behaeghen, wel eer geschept bij zijn'Ga naar eind2Ga naar eind2-3 3 Hoogheit ujt de toëejghening van eenigh letterwerk; heb ik mijGa naar eind3 4 vervordert het peilen van haer zinlijkheit, noopende 't mijne,Ga naar eind4 5 U. Ed. Gestr. aan te verghen. Doch, naerdien U. Ed. Gestr. acht,Ga naar eind5 6 het voeghlijxt onvoorziens verschijnen zal; zoo beslujt ik, het, op 7 die maniere, te waeghen. Hierbij, dan, gaat een ontwerp, dat ik 8 U. Ed. Gestr. oordeel aallijk onderwerp, om verbeetert, besnoejt,Ga naar eind8 9 gerekt oft gekrompen, jaa ook heel verandert te worden, naar datGa naar eind9 10 U. Ed. Gestr. zal goedt dunken mij voor te schrijven, wanneer zijGa naar eind10 11 eens ziet haere bezigheden eenigh uurken t'ontfutselen. BelangendeGa naar eind11 12 het opschrift, Aan zijn' Hoogheit van Oranje: Ik bevroede wel, dat, 13 in plaets van dien best betaamen zal al de tijtels zijner Hoogheit te 14 stellen, volghends de lijste, ontfangen van U. Ed. Gestr. bij mijnenGa naar eind14 15 Heer ende Neef van Wikkevoort; hoewel ik van die OnduitscheGa naar eind15 16 etc.n wat afkeers heb. Op de rest verstaa ik mij eeven weinigh metGa naar eind16 17 d'onervaarendsten in de titsigheden van 't Hof. Ende is derhalvenGa naar eind17 18 benoodight, met onejghe plujmen te pronken, 19Mijn' Heere, 20U. Ed. Gestr. 21Eighenste, onderdaanste 22dienaar, 23P.C. Hóóft. 21T'Amsterdam, den 5en van 22Wintermaant des jaars 231641. | |
[pagina 394]
| |
Huygens heeft aangeraden, het werk met de opdracht zonder voorafgaand polsen te laten verschijnen. Hooft stuurt nu het ontwerp van de opdracht, ter keuring, en vraagt naar de titulatuur. |
|