De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 390]
| |
1091 Aen den Ridder Constantijn Hujghens, in den Haaghe.1Mijn' Heere,
2De pers gaat nu in arbejdt, om twintigh boeken mijner Historien,Ga naar eind2 3 ejndighende met het overlijden van wijlen Prinse Willem 4 *Hooght*Ga naar voetnoot+. Gedachtenisse, ter wereldt te brengen. Welke dochter ikGa naar eind4 5 wel wenschte zijner Hooghejt toe te wijen, zoo de wensch niet teGa naar eind5 6 vermeetel waare; ende bid, derhalven U. Ed. Geste. (die 't gelieveGa naar eind6 7 dit aanverghen voor andren in duister te laaten) eens t'onderstaan,Ga naar eind7 8 oft de zelve zulx met goeden ooghe zoude kunnen aanschouwen,Ga naar eind8 9 dan oft zij liever zaaghe dat ik mij dies onthielde. Indien 't zijn' HtGa naar eind9 10 niet onaangenaam zal zijn, dat ik ze haar opdraaghe, zoo heeftGa naar eind10 11 U. Ed. Gestr. van mij, des verwittight, een ontwerp des briefs vanGa naar eind11 12 toëjghening te verwachten, om, door U. Ed. Gestr. ijetwes ver-Ga naar eind1213schikt en opgetooijt te worden, naar de tits van 't Hof. NieuweGa naar eind13 14 moejte: die ik nochtans vertrouw, dat mij ten beste zal afge-Ga naar eind1415noomen warden, zoo vastelijk, als U. Ed. Gestr. vertrouwen magh,Ga naar eind15 16 eeuwelijk te willen weezen, 17Mijn' Heere 18U. Ed. Gestr. 19Onderdaansten, ootmoedighsten 20dienaer, 21P.C. Hóóft. 20T'Amsterdam, den 7en van 21Slaghtmaant. 1641.
Hooft verzoekt Huygens, de Prins te polsen over het opdragen van de Nederlandsche Historiën aan hem. |
|