De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 382]
| |
1087 Den Weledelen, gestrengen, manhaften Heere, Mijnen Heere Joachim van Wikkevoort, Ridder, Raadt haarer Hoogheit van Hessen, op de singel, bij Jan Roon tooren, in de ploegh, tot Amsterdam.(v. Wickev.: 17 sette 1641 M. Hooft) Loont.
1Mijn' Heere ende Neeve,
2Wel heeft U.E.Gestr. een' milde handt van vrienden t'onthaalen, 3 zoo naer den geest, als naer 't lichaam. Twee brieven op eenen 4 dagh; en twee bennen daerbij, met zoo overschoon een ooft, dat deGa naar eind4 5 ooghen bekoort, de tonge terght, en de smaak niet verzaaden kan.Ga naar eind5 6 Ik heb 't geproeft, ende nojt lekkerder gegeeten; oft het moeste mijGa naar eind6 7 vergeeten zijn. Hoe wil mijne Hujsvrouw, die de Perze voor deGa naar eind7 8 Prinses der frujten houdt, in grasduinen gaan, wen zij t'hujs komt?Ga naar eind8 9 want zij is naa Loenen en Breukele, met een heel vendel jongvolx; 10 neef en nicht van der Meer, twee kindren van mijn' zwaagher 11 Hasselaar, vier van Cloek; in meening deezen avondt weder hierGa naar eind11 12 <te> slaapen. Dit gezelschap vertoeft hier, immers ten deele, nochGa naar eind12 13 etlijke daaghen. Tegens vrijdagh oft zaterdagh, hebben wij de 14 H.H. Vossius, en Rector Junius, nevens mijnen zwaegher Baak, 15 doen bidden, met hunne vrouwen. Ik geef U.Ed.Gestr. te peinzenGa naar eind15 16 oft de perzen wel te pas koomen; en oft het mij voeghen wil eldersGa naar eind16 17 speelen te vaaren. Moghte ons de eere gebeuren, van U.Ed. Gestr. 18 samt haere wellieve helfte hier te zien, in 't voorzejde gezelschap; 19 wij wierden wel een jaar jonger. Ik bid U.Ed.Gestr. eens gunstelijk 20 t'onderstaan, oft zij niet zoo veel tijds ujt dien van haare beezig-Ga naar eind2021heden zouw kunnen snijden. Zoo de Aertspöeet, aen wien ik mijGa naar eind21 22 zeer gebiede, teffens quaame, t'zoude ons dapper aangenaam zijn,Ga naar eind22 23 en het spel te volmaakter. Immiddels bedank ik U.Ed.Gestr.Ga naar eind23 24 hooghlijk voor 't banket en de nieuwmaaren. Terragona is danGa naar eind24 25 ontzet. O spijt, de tweede den Fransoizen gedaan, van de fortuin, inGa naar eind25 26 éenen zoomer! Want Arien magh men niet rekenen voor gewon-Ga naar eind2627nen, zoo lang als het dus op de wip staat. Ginge noch de tijding vanGa naar eind27 28 Dorstens ontleghering vast, dat zoude ijetwes troosten. Maar ikGa naar eind28 29 vreez al te zeer voor den hinkenden boode, dewijl U.Ed.Gestr.Ga naar eind29 | |
[pagina 383]
| |
30 geenen snellen krijght. Hoe wil 't nu met Barcelona gaan? HetGa naar eind30 31 schijnt schier oft men 't door schreef, met gissen dat Portugal nu alGa naar eind31 32 den last van 't oorlogh op zijnen hals zal krijghen, naar dat 33 d'Italiaansche tijdingen lujden. Mij wondert dat Cardinaal ArgusGa naar eind33 34 zich verkeeken heeft, met overleevren der Lottringsche steden, eer 35 hij beter proef van 's Hartoghen trouw had. De Spaanschen zullen,Ga naar eind35 36 ongetwijfelt, hemel en hel te hulp roepen, om hem weder aan hun 37 snoer te krijghen: terwijl de Fransoizen schoorvoeten met hem in 38 genaade te neemen. Gaave God, dat zij met hem, en in hunne andre 39 aanslaghen zoo vast gingen, als U.Ed.Gestr. daarin gaan magh,Ga naar eind39 40 dat is, ende eewlijk blijven wil,Ga naar eind40 41Mijn' Heere, 42U.Ed.Gestr. 43Onderdaanste, ootmoedighste 44dienaer, 45P.C. Hóóft. 44Van den Hu[-] te 45Mujde, 16 Sep. 1641
Dank voor gezonden perziken. - Gasten te Muiden. - Buitenlands nieuws. |
|