De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 189]
| |
989 Aen den H. Antonis Oetgens, Heer van Waveren &c.1Mijn' Heere,
2Bericht zijnde door mijnen schout alhier van de swaerighejt, 3 gemaekt bij U.Ed. in 't achtervolghen der ujtgifte van schepenen,Ga naar eind3 4 noopende U.Ed. dijk, had ik, als die gejrne zien zoude dat alleGa naar eind4 5 verwijdering en onbenoeghen tussen U.Ed. ende die van Mujde 6 geweert bleeve, gezocht te spreeken met Taetik Jacobszoon, aleerGa naar eind6 7 hij mij quam behandighen uwer Ed schrijven van den 24en dezer. 8 Daerop voeghe tot antwoordt, dat ik gejrne 't beste zal doen, endeGa naar eind8 9 mij wel sterk maeke, schepenen te beweeghen om Uwer Ed. tijdt te 10 gunnen tot voltrekking van 't werk, indien U.Ed. het doet aenvan-11gen voor den dagh der bestedinge. Maer anders speur ik genoegh 12 dat zij tot het staeken derzelve niet verstaen zullen: ende UEd.Ga naar eind12 13 gelieve mij te goede te houden, dat ik mij noode onderwinde hunGa naar eind13 14 ijets te verghen, 't welk gewejghert t'mijner kleenachting zoudeGa naar eind14 15 strekken; oft verworven, tot swaeren haet op mij te laeden, indienGa naar eind15 16 (gelijk lichtlijk gebeuren konde) de dijk quaeme door te breeken, 17 tot onwaerdeerlijke schaede van Landen en lujden; waer door ookGa naar eind17 18 U.Ed. zelf zich ontallijke vloeken op 't hooft zoude haelen. Ik ver-Ga naar eind1819trouw dan, dat UEd. de zaek wel ende naer U.Ed. wijshejt, in 20 ziende, tijdlijk verejschte orde zal geeven tot voldoening der voor-Ga naar eind2021zejde ujtgifte, dewijl het naelaeten van dien, ook ten opmerke van 22 andre dijkplechtighen, van zoo groot een gevolgh ende naedruk is:Ga naar eind22 23 ende dat U.Ed. zich hiermede voldaen zal houden van mijne goede 24 geneghenhejt om mij te toonen,Ga naar eind24 25Mijn Heere,
26Van den Hujze te Mujde, 2725 Sep. 1639. 26uwer Ed. Dienstwillighen 27P.C. Hóóft.
Antwoord. Schepenen van Muiden hebben een dag vastgesteld voor de aanbesteding. Oetgens is van plan, zelf zijn dijk te laten versterken, en verzet zich (988). Alleen als Oetgens het werk begint vóór de aanbesteding, zullen schepenen hun plannen intrekken, verwacht Hooft, die ook niet bereid is, hen tot andere gedachten te brengen, met gevaar voor overstroming op de achtergrond. | |
[pagina 190]
| |
Tot goed begrip kan waarschijnlijk dienen, dat Hooft het onverstandig vindt, als een particulier de verantwoording voor het onderhoud van de dijk neemt. Hij wil dat ook zelf niet. Alleen de wettig bevoegde overheid moet dit collectief ondernemen, anders krijgt, bij een overstromingsramp, iemand persoonlijk de schuld. |
|