De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 191]
| |
990 A Monsieur, Monsr Joost Baak, bij 't oudemannenhujs, in No 3 tot Amsterdam.(Baak: 1639 Muijden 28 Sept ontfn 29 ditto beantw.)
1Monsr mon Frere,
2'T is mij een zonderlinge weldaedt, dat U.E. gelieft mij met haere 3 brieven te bezoeken, ende in dien van heden al de geleghenhejt desGa naar eind3 4 arbejds te vertoonen, daer de fortujn in gaet, om een' gedenk-5waerdighe uitkoomst, in 't stuk van den zeekrijgh, ter wereldt teGa naar eind5 6 brengen. Ik achte met U.E. dat d'onzen den Engelsman te veel 7 ontzighs zullen toedraeghen, om ijet vijandtlijx, binnen zijn haeven 8 aen te vangen. Dit is 't vordeel der moghenhejt, ende des naems vanGa naar eind8 9 Majestejt, die ons verbieden leer om leer te speelen, ende zoo wel deGa naar eind9 10 Spaensche schepen ujt Dujns te haelen, als hij, over eenighe jaeren,Ga naar eind10 11 het schip des Franschen Koninx, ujt Tessel wegh sleepte. Doch, oftGa naar eind11 12 de Franchojzen der eerbiedenis eevenveel plaetse zullen geeven, daerGa naar eind12 13 aen staet, dunkt mij, te twijfelen. Want de kans is overschoon, endeGa naar eind13 14 niet om lichtlijk weder voor te vallen. Zij moghten den EngelsmanGa naar eind14 15 vertoornen, op toeverlaet dat hij althans geenen tijdt om zich te 16 wreeken over heeft, zijnde noch in misverstandt met de Schotten.Ga naar eind16 17 Eer dat werk afgehaspelt is, kan zijn moedt bekoelen. MisschienGa naar eind17 18 ook, dat hij blijde waer, met stoffe tot gramschap, om ze te laetenGa naar eind18 19 stillen met een goedt aendeel in den bujt. Hoe 't gae, ik leg onzeGa naar eind19 20 volk niet niet gekrujste armen te zullen zitten, als de Franchojs zijn' 21 handen roert. Maer het dunkt mij voor den Engelsman een zorgh-22lijk ding, zulk een geweldt voor zijn' deure te hebben. Wierden de 23 Spaenschen der onzen meester; 't waer te duchten dat hij t'hunnerGa naar eind23 24 genaede staen zouw. Maer Godt verhoed' het, dien U.E. nevens 25 Joffre zuster, samt al de haeren in schut bevolen zij, met hartlijke 26 dankzegging voor 't gedenken aen ons, ende met groete en 27 eerbiedenis, 28Monsr mon Frere, van 29Uwer E. 30Verplichten, dienstwsten 31broeder, 32P.C. Hóóft. 31Vanden Hujze te Mujde, 3228 Sep. 1639. | |
[pagina 192]
| |
Over de op de rede van Duins ingesloten Spaanse vloot. Hooft voorziet een vete met Engeland voor wie het gevecht opent op Engels territoir. Dit verwacht hij eerder van de Fransen dan van ons. De Eerste Engelse oorlog (1652-1654) heeft hem hierin gelijk gegeven. Daarentegen is hij blind voor de gevaarlijke toeneming van de macht van Frankrijk. | |
[pagina *11]
| |
11 Bernhard van Saksen-Weimar
| |
[pagina *12]
| |
12 Anthony Oetgens van Waveren
|
|