De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 126]
| |
953 Aen den H. Gehejmschrijver Daniel Mostart.1Mijn' Heere,
2Met weemoedighe geneught heb ik U.E. treurspel gelezen; jae zienGa naar eind2 3 speelen nae den geest: maer binnen vierentwintigh ujren niet;Ga naar eind3 4 gelijk U.E. zijn' afloop bepaelt. Het heeft mij meer tijds afgetroe-Ga naar eind45telt; bij halve daeghen oft schoften, mits ik mijner heele geen mees-Ga naar eind56ter was. De *schiking*Ga naar voetnoot+ des werkx vind' ik zeer voeghlijk; 't verzier-Ga naar eind67sel van Doris met haeren zoon, het opengaen des hemels en David 8 daerin, en andre kleenoodje waermee de hooftstof omhangen is,Ga naar eind8 9 aerdigh: alles geschaepen om wel te beslaeghen op het toonneel;Ga naar eind9 10 't zelve van glans en staetsij te doen weêrlichten; de gemoeden derGa naar eind10 11 aenschouweren ujt hunne laeghe leghers te lichten, om ze <in> deGa naar eind11 12 hooghte der deftighste gedachten te verluchten. Nevens 't gedicht,Ga naar eind12 13 zejnd' ik (naerdien 't uwer E geliefte was) mijne inzighten zoo opGa naar eind13 14 het ketenen als op 't beleggen der taele. Oft zij genoegh oft teGa naar eind14 15 weenigh weghen, jae zelfs nae vieshejt smaeken; de tong van uwerGa naar eind15 16 E. oordeelschael velle dat vonnis: die teffens proeven kan, oft de 17 treflijkste redeneringen, gelijk die van Herodes, Ananaël, enGa naar eind17 18 Malkus, ook wat kraftigher krujding verejschen. Beter zoud' U.E. 19 in dezen van ijemandt anders moghen gedient worden: maer in 20 geen dink ter wereldt met beter hart, 21Mijn' Heere, dan van 22Uwer E. 23Verplichten, dienstwsten 24P.C. Hóóft. 23Vanden Hujze te Mujde, 247en van Bloeimt 1639.
Hooft stuurt Mostart's treurspel Den Moord der Onnoozelen terug, prijst het en sluit, op verzoek van de schrijver, opmerkingen over taal en stijl in. |
|