De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 105]
| |
942 A Messire, Messire Joachim de Vickefort, Chevalier de l'Ordre St Michel, A Paris1Monsr mon Cousin,
2Apres avoir respondu, a la vostre du 15e Janvier, par la mienne du 3 24e, j' aij receu la vostre tresagreable du 22e du mesme mois: et suis 4 demeuré en debte de response jusques au jourd'huij, d'aultant que 5 me trouvois alors à Mude. Vous me jettez dans un abijsme d'obli-6gations, en continuant vostre bienveujllance envers moij d'un tel 7 zele, qu'il ne vous en chault de vous obliger, en mon regard a un 8 personnage de telle qualité, qu'est Monsejgneur de Bullion,Ga naar eind8 9 surintendant des Finances; qui ne frustrerá (ce croijje) vostre 10 esperance de son attente. Je vous remercie aussi grandement de la 11 Harengue, faicte par Monseigneur le Prince au Parlement de 12 Bourdeaux. Pour le present, je vous supplie m'adviser de ce que 13 tout aurá cousté; afin que je le puisse rembourser selon l'ordre que 14 me donnerez, sans attendre vostre venue par deça laquelle j'entends 15 encor estre incertaine. Je suis apres a faire relier les trois exemplaires 16 d'Henry Le Grand, et les addresseray a Monsr Abraham de 17 Wicquefort vostre frere: l'un pour trouver quelque place dans la 18 bibliotheque Roijale, l'aultre pour Monseigneur le Chancelier deGa naar eind18 19 France: et le troisieme pour Monsejgneur le Surintendant desGa naar eind19 20 Finances en France. Cependant il me serojt de grand soulagement, 21 si je fusse trouvé bon à vous rendre par deça aulcun service, en 22 quelque recognoscence de ce qu'il vous plaist me donner lieu si 23 avant en vos bonnes graces. A icelles se recommandent fort affec-24tueusement ma femme et enfans; et avec passion extreme en vous 25 baisant treshumblement les mains, 26Monsr mon Cousin, 27Vostre treshumble, et obëissant 28serviteur, par inclination, election, 29et obligation, 30P.C. Hóóft. 29d'Amstredam, ce 306e Fevrier, 1639. | |
[pagina 106]
| |
vertaling
Heer en Neef,
Nadat ik uw brief van 15 januari met de mijne van de 24ste beantwoord had, heb ik uw hoogst aangename van de 22ste dezer gekregen, en ik ben u het antwoord schuldig gebleven tot heden, doordat ik toen in Muiden was. U werpt mij in een afgrond van verplichtingen, door uw welwillendheid jegens mij te vervolgen met zulk een ijver, dat gij er niet voor terugdeinst, te mijnen behoeve iemand van zo hoge rang als mgr. de Bullion, surintendant van de Financiën, een verplichting jegens u op te leggen, iemand die, naar ik geloof, uw hoop zal belonen voor haar geduld. Ik dank u ook zeer voor de toespraak die mgr. de Prins gehouden heeft in het Parlement van Bordeaux. Voor 't ogenblik verzoek ik u dringend, mij te laten weten wat alles gekost zal hebben, zodat ik het bedrag kan overmaken volgens de orders die u mij geven zult, zonder uw komst h.t.l. af te wachten, die, naar ik hoor, nog onzeker is. Ik maak er werk van, de drie exemplaren van Henrik de Grote te laten binden, en zal ze adresseren aan de Heer Abraham de Wicquefort uw broer: een dat een plaatsje moge vinden in de Koninklijke Bibliotheek, een voor mgr. de Kanselier van Frankrijk en het derde voor mgr. de Surintendant der Financiën in Frankrijk. Inmiddels zou het een grote verlichting voor mij zijn, als het mij vergund werd u hier enige dienst te bewijzen, om enigermate mijn dankbaarheid ervoor te tonen dat ik door uw believen zo hoog aangeschreven sta in uw gunst. Daarin bevelen zich met grote genegenheid aan mijn vrouw, mijn kinderen, en, u met de grootste vurigheid nederig de handen kussend, Heer en Neef,
uw nederigste en gehoorzame dienaar, door neiging, keuze en verplichting, P.C. Hóóft. Amsterdam, 6 februari 1639. |
|