De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 75]
| |
929 (P.C. Hooft aan C. Barlaeus.)1Mijn Heere,
2'T is goedt te zien, dat het postpaardt Pegasus Uwer E. ten diensteGa naar eind2 3 staat: 't welk Non auras tantum, verum et praevertitur horas.Ga naar eind4 5Want UE. brief, geschreven op den drie en twintighsten, dat is 6 op morgen, heb ik heden ontfangen. UE. dankzeggingen dunken 7 mij woorden van verwijt; dewijl ik ongelijk dieper in UE. schuldt, 8 dan UE. in de mijne staat. Zoo lang als UE. met de zoete Meere-Ga naar eind89min, en den Heere Mostaart dit huis van vreugde deed galmen, was 10 ik in mijn kraft: nu, - Quantum mutatus ab illoGa naar eind11
Hectore?
13Naerdien de Heer Koster eenen andren vondt heeft opgeworpen,Ga naar eind13 14 om de intreê der Koninginne te verheerlijken; zoo mogen, wijGa naar eind14 15 denken, dat wij ten minste de geneught van 't naavorsen gehadt 16 hebben, gelijk de wijzeman die naa den wortel van den boom dolf,Ga naar eind16 17 om te begronden hoe de vijgen zoo uitneemende zoet waaren, tot 18 dat zijn dienstmaaghdt hem quam zeggen, dat ze in een pot gelegen 19 hadden, daer honigh in geweest was. Waer meê zij kleenen dank 20 behaalde, bij hem, dien 't liever zouw geweest zijn, onweetende te 21 blijven, om de lust van 't jaagen naa weetenschap. Evenwel onsGa naar eind21 22 ontworp behaaght mij wel zoo zeer als dat van Doctor Koster; ende 23 te bet om de braave veirzen van UE. in 't Latijn, sampt om deGa naar eind23 24 geene die Joffrouw Tesselscha daar op gerijmt heeft in Duitsch enGa naar eind24 25 Italiaansch. Doch UE. en de Heer Mostaart zullen verre best daar 26 van kunnen oordeelen, in 't genieten van den herfst haars gezel-Ga naar eind2627schaps, die met die vruchten over komt. Zoo de Koningin, gelijk 28 UE. vermaant, door die steden en over den Haage gaat, wil 't noch 29 al een' wijle aanloopen, eer men haare Majesteit tot Amsterdam zal 30 zien. 'T verdriet mij, uit zucht tot de eere der stadt, dat zij alle 31 toerustingen zal moeten gering achten, ten opmerke van 't geen zijGa naar eind31 32 in Italië en Vrankrijk, jaa in Brabandt, aanschouwt heeft. Eene der | |
[pagina 76]
| |
33 onthaalingen, die, mijns bedunkens, meest bij haar zouden geacht 34 worden, zoude een' treflijke muzijk zijn. Overzulks ('t zij de HeerenGa naar eind34 35 zich der kosten ontzien) waar het wel raadzaam, eenige vermaarde 36 konstenaars uit andre steden t'ontbieden, ende daar in te volgen den 37 raadt van den Orgelist meester Dirk Sweeling, wiens gelijk ik 38 meine dat zij nooit gehoort heeft; zulks hij tot een fraai sieraadt der 39 stadt zal dienen. Konde men Juffrouwen Tesselscha en Francisca 40 bewegen, ende teffens die stijve stem van Rotterdam, om wat mildtGa naar eind40 41 met den rijkdoom haarder gaaven te zijn, ende zich daar door een' 42 groote stadt te verplichten; haare Majesteit zouw zich misschien 43 verwonderen, dat Italië haar in Hollandt bejegende. Een schouwsel 44 is 'er dat haaren oogen nergens gebeurt is, oft zal mogen gebeuren: 45 de meenighte van scheepen, die men haar behoort te vertoonen,Ga naar eind45 46 ende 't spel te eindigen met geklap van 't baldrende geschut. WelkGa naar eind46 47 geluit, uit haare ooren zouw kunnen spoelen de weêrsmaak, die zij, 48 zoo ik duchte, in onze muzijk zouw gevonden hebben. UE. gelieveGa naar eind48 49 deze mijne bedenkingen voor te draagen aen de Heeren Mostart 50 ende Koster; samt, oft het niet oorbaar waare twee verscheideGa naar eind50 51 vertooningen te doen; te weeten d'onze, en die van den Heere 52 Doctoor. Ik gebiede mij aen hunne E.E. ende aan UE. uit mijn 53 meeste vermoghen; desgelijx mijn' huisvrouw, met dank voor de 54 nieuwe tijdingen: ende blijf, 55Mijn' Heere, 56Uwer E. 57onderdaanste toegedaanste dienaar 58P.C. Hóóft. 57Zeer haastigh, 58uit mijn Toorent- 59jen, den 22 van 60Oestmaandt, 1638.
Het bezoek van Maria de Medicis aan Amsterdam. |
|