De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 906]
| |
856 Aen de HH. Rekenmrs Benthuijzen en Pauw elken bezonder.1 Ziende mij benoodight, van tijdt tot tijdt, om U.Ed. moejlijk teGa naar eind1 2 vallen; ende mijn' armoede van middel om, door eenighenGa naar eind2 3 waerdighen dienst, te verschuldighen de goedertierenhejt, waerGa naar eind3 4 mede 't U.Ed. gelieft mij zulx ten besten te houden; heb ik in 5 geenen gebreke moeten zijn van 't zelve ten minsten te erkennenGa naar eind5 6 door dit getuighenis van dankbaere geneghenheit, met 7 ootmoedighe bede, dat U.Ed. zich gewaerdighe 't aenvejrden de 8 geringheit die hier nevens gaet, ende dat Godt almaghtigh in eere 9 en voorspoedt altijds bewaere U.Ed., samt in haere beste gunste, 10 Ed. &c. 11 Uwer Ed.gestr. 12 Onderdaenen verplichten dienaer 13 P C Hóóft. 12 Amsterdam, 22 13 Decemb. 1636.
Hooft zendt geschenken, waarschijnlijk wild, aan Johan van Wijngaerden, Hr van Benthuizen en Adriaen Pauw, Hr van Heemstede, rekenmeesters van Holland. |