De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

Tweede deel

Regelnummers proza verbergen

[p. 769]

775 Aen mijn Heer De Heere Hooft--- Drosaert van Muyden et op de Keijsergracht naest de valckenier over de groenlantsche packhuijsen Tot Amsterdam

Port

1 Mijn Heer ----*

2 Ick hoop dat ghij mijn laeste brieven ontfangen sult hebben,² 3 houdende aen me Vrouw Heleonora en aen me Iuffrouw Susanna 4 Bartelots, met een dancksegging over Ue toe ghesonde Sonne-boeck⁴ 5 daer de ghesonde weerelt wel aff doorlicht sal weesen, bedanck Ue⁵ 6 ander mael daer aff, off het eerste gemist was.⁶

7 Van Ue voorgaande leijdt mij dit noch in de sin⁷

Faites avec Les Fleurs Renaistre les amours de La Poesie⁸

of ick segh dat tot uwent de Gracien en de Musen uijt hebben⁹

10 Dies send ick Ue een spruijtje dat op Meij dagh sijnde ons heeren¹⁰ 11 Heemel vaert, uijt mijn dorre winter geest ghebot is, send het mij 12 begracit weederom om een beeter als ghij mij sult believen te doen¹² 13 weeten wanneer ick Ue met me vrouw en kinderen te wachten sal 14 hebben, daer wij van herten naer verlanghen, krijgen geen tijdingh 15 daer aff, en derven niet dencken, dat onsen ijver antwoort 16 onthouden wort om dat het laeste versoeck op Ue door tusschen¹⁶ 17 spraeck van Ue lieve vrouw versocht is, mijn dochter doet u¹⁷ 18 groeten ende verlanght seer nae Juffrouw Constansij om daer mee 20 musick te singhe laetse doch mee koemen op dat de vreucht²⁰ 21 volkoemen sij soo sal ick blijven ue vrindinne

22 Tesselsch<a> Roemers.²²

Tesselschade bedankt voor Hooft's Gedichten en stuurt haar sonnet ‘Gelijck als onder 't juck’. Zie de Bijlage.

2 die brieven zijn niet bewaard.

4 Sonne-boeck: de Gedichten, zo genoemd niet alleen om het vignet dat trouwens geen zon voorstelde maar ‘een hemelsfeer tusschen Saturnus en Hercules’ (Ld.), maar om de verheven rol die de zon in veel oudere gedichten van Hooft speelt.

5 ghesonde: door de zon beschenen, dus aardse; wel doorlicht: goed en geheel verlicht.

6 off: als, voor het geval dat; gemist: (u) ontgaan (WNT missen 863 4) of mislopen (ald. 2).

7 ue voorgaende: 758.

8 Laat met de bloemen de liefde tot de poëzie herleven. De toevoeging van tot de poëzie geeft een heel andere betekenis aan de regel. Wie juist citeert, Hooft of Tesselschade, blijft onbekend, vgl. 758 r. 12.

9 uyt hebben: afgedaan hebben (een uitdaging aan T. als dichteres).

10 een spruytje: een groeisel, bloeisel, nl. het sonnet; op Mey-dagh: op 1 mei.

12 begracit: begenadigd, nl. met verbeteringen; om een beter kan betekenen om beters wil (WNT beter 2216 2) en bij de voorafgaande zin horen. Het vrijwel ontbreken van interpunctie maakt een stellige interpretatie moeilijk. De volgende zin wordt minder gebrekkig als om een beter de verbinding met de vorige zou vormen en betekenen ‘en nog beter (is het)’. In r. 20 kan achter singhe een punt of een komma staan.

16 op Ue: aan u.

17 lieve vrouw: Hooft geeft in 778 r. 12 v. het juiste antwoord.

20 Juffrouw Constansij was toen 12 jaar.

22 hetzij T. de laatste letter van haar naam expres weglaat of uit slordigheid -: de laatste onderstelling zet deze tekstleemte op één rij met de leestekens en, waarschijnlijk, de verbinding tussen bovengenoemde zinnen.

Origineel. UBL. Pap. 2.
Dat. tussen 3 en 8 mei 1636, op grond van de inhoud en de datum van Hooft's antwoord (778); toen hij op 5 mei aan Barlaeus schreef had hij deze stellig nog niet ontvangen.