De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 678]
| |
722 Aen de ontfangers van Vrieslandt, Willem van Vuerssen ende Albert van Aisma.1 Ede Etc.
2 Alzoo ik de 6000 gl staende onder U.Ed. tegens den naesten ver- 3 schijndagh, 4en februarij a 1636, nootelijk van doen zal hebbenGa naar eind3 4 12en 5 ende gehouden ben u.Ed. des te waerschuwen 6 maenden te voo- 6 ren; zoo dient deze, ten einde uwer Ed. gelieve ordre tot de betae-Ga naar eind6 7 linge te stellen ende mij te begunstighen met een letterken van 8 advis, te richten aen mij tot Amsterdam, ten hujze van Sr CarelGa naar eind8 9 vander wijen, op de Heeregraft bij de Hujdestraet, in de vlucht van 10 Egipten: op dat ik weete waertoe mij zal moghen verlaeten endeGa naar eind10 11 door wien de voors pen met den interes ontfangen. welke vrunt-Ga naar eind11 12 schap ik in alle geleghenh berejdt zal zijn te verschuldighen &cGa naar eind12
13 h.t. Mujden, 30 Julij a 1635.
Hooft had ƒ6000 geleend aan ‘'t Landschap’ Friesland, maar de persoon en goederen van de ontvanger zijn ervoor verbonden. Hij schrijft erover en spant er anderen voor, o.a. de burgemeesters van Amsterdam, omdat er talrijke schuldeisers ook onder de regenten van Amsterdam zijn. Friesland was door een corrupte ontvanger in financiële moeilijkheden geraakt. Zie Wagenaar, Vad. Hist. XI, 216-226. |
|