654 (Dan. Heinsius aan C. Barlaeus.)
1 ............
2 Satrapam Muydensem, olim colui, nec quicquam de judicio 3 mutavi, quod experietur, cum occasio se offeret. Ei interim ut me 4 commendes, unice te rogo. ea lege, ut certo scias cum amicos 5 recensebis, in eorum numero, cui amoris constantia ac 6 admiratione tui cedam, reperturum te omnino neminem.
7 ............
8 Lugd.Bat. Anno MDCXXXIV. X Septembris.
vertaling
..........
Den Drost van Muiden heb ik eenmaal hooggeschat en in niets ben ik van oordeel veranderd, wat hij zal ondervinden, wanneer zich de gelegenheid zal voordoen. Dat aan hem ge mij intussen aanbeveelt, vraag ik u heel bijzonder, onder die bepaling, dat ge met zekerheid weet, dat, zo ge ooit de lijst uwer vrienden zult nagaan, ge onder hun aantal ook maar iemand, voor wien ik in standvastigheid van liefde en in bewondering voor u zou onderdoen, ten enenmale niet zult treffen.
..........
Leiden, 10 september 1634.