De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 556]
| |
653 A Monsieur, Monsr Joost Baak, bij 't oudemannenhujs, in no 3. tot Amsterdam.(Baak: Muyden 3 Sepr 1634 beantw 4 ditto) Loont.
1 Monsr mon Frere,
2 UE heeft mij een zeer gevoelijk onrecht gedaen, keerende te rugGa naar eind2 3 met vrouw en kinderen, van ten halven weghe tussen hier en 4 Amsterdam. Te dien ejnde zeker niet, had ik, Roel den brief 5 gegeeven, maer met geloof, dat hij voor zevenen aen de poort 6 zoude zijn, ende UE aldaer mijn schrijven behandighen. U EGa naar eind6 7 denke vrij, dat de pais niet te maeken zal wezen, 't en zij UE met 8 het zelfste gezelschap ons komt bezoeken t' haeren geleghensten 9 daeghe, als Joffre Tesselscha hier zal zijn, die wij op dinxdagh oft 10 woonsdagh verwachten. Maer UE gelieve ons te vooren weete te 11 doen, wanneer het zijn zal. Ten minsten heeft U E, oft behoort de 12 zondaeghen onbelemmert te hebben. Ende zoo het niet voor denGa naar eind12 13 naesten geschieden kan, zullen zoo lang gedult neemen. Van tijdt 14 tot tijdt had ik gewaent wat tijds te vinden, om aen Tacitus te 15 besteden: maer nu het van hujs zijn, nu het vergaedren derGa naar eind15 16 vervloghe voghelen, dan de verwartheden zich ontdekkende inGa naar eind16 17 onze Historijschrijvers, ende 't schiften der zelve, hebben mijn' 18 gissing doen missen. De geest blijft echter willigh t' uwen dienste, 19 ende zoekt deze strikken t' ontworstelen. Tot bewijs gaet hier 20 nevens een nieuw bladt ten offer, nevens 't goedt hart,Ga naar eind20 21 Monsr mon Frere, van 22 U E 23 Verplichten, dienstwsten broeder 24 P C Hóóft. 23 Van den Hujze te Muiden, 24 3 Sep. 1634.
25 UE gelieve te gedenken aen 't boek ende Barlaeus, die 't vorderenGa naar eind25 26 zoude van Heinsius, ende dienstelijk gegroet zij. 27 De Ridder Gondj, resident van den grooten Hartogh inGa naar eind27 28 Vrankrijk, hier zijnde met mijnen swaegher Bartelottj, verzocht 29 mij aenwijzing om in Franchojs de beste berichting te moghen 30 vinden, van den oorspronk onzer beroerten. Ik zeid' hem van 31 't geschreven boexken dat men houdt voor 't werk van Hopperus:Ga naar eind31 | |
[pagina 557]
| |
32 dat ik het had, maer t' Amsterdam, ende over zulx hem quaelijk 33 daer aen helpen kon; maer dat UE geen' swaerigheit maeken 34 zoude 't haere hem te leenen voor luttel daeghen. Zoo 't van U EGa naar eind34 35 gevordert wort, mij zal vrundschap zijn, dat UE hem believe. 36 't Is een heer van treflijken hujze. De Hartogh ende Maerschalk 37 van Rets in Vrankrijk is van 't zelve maeghschap. Zoo was ook 38 d'oude Bisschop, ende is de jegenwoordighe, van Paris.
Vervolg. Lopende zaken. |
|