De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 545]
| |
647 Weledele, erntfeste, hooghwijze ende geleerde, zeer vermoghende Heeren, Mijne Heeren, de President, ende Raeden over Hollandt, Zeelandt en Vrieslandt, In Den Haeghe.(m.a.h.: Rescript[-] d 28 Julij 1634)
1 Weledele, erntfeste, hooghwijze ende geleerde, zeer 2 vermoghende Heeren,
3 In voldoeninge van den last, ontfangen bij U.Ed.Mo. missive van 4 den 27en Maj lestleden, heb ik de zelve te verstendighen, hoe, 5 binnen 't ressort dezer jurisdictie, mijns bevindens, geene 6 Jesuijten, priesters, oft Pausgezinde leeraers zijn onthoudende, oftGa naar eind6 7 zij en hebben hunne naemen aen de majestraet bekent gemaekt, in 8 conformité van 't plakkaet der Grootmo. Heeren Staeten. AenGa naar eind8 9 conventiculen van die secte, en twijfel ik niet, oft daer en wort 'er, 10 bij wijlen, gehouden. Maer, om de zelve te steuren met vrucht, en 11 zie niet hoe men zulx zoude kunnen belejden, 't en zij U.Ed.Mo.Ga naar eind11 12 gedient zijn, t' attribueren volkoomen geloof, aen de schouten enGa naar eind12 13 dienaeren, die men, op zoodaene exploicten, nootlijk gebrujken 14 moet, ende bujten de welke, alhier niemandt, irreprochabel zijnde,Ga naar eind14 15 tot getuighe zoude willen dienen. 'T welk oorzaek is, dat 16 verschejde zaeken van dezer natujre mij tegens gewezen, oftGa naar eind16 17 ongedecideerd zijn gebleven, tot meerder verstoutinge van de 18 transgresseurs der plakkaeten op dit stuk geëmaneert: gelijk, voorGa naar eind18 19 eenighe jaeren, t' mijner orde, door den schout van Weesp, aenGa naar eind19 20 U.Ed.Mo. bij reqe vertoont is. Anderszins zal 't mij nemmermeerGa naar eind20 21 ontbreeken aen behoorlijken ijver, tot weering van alle mesusen,Ga naar eind21 22 zonderling van de geene, die tenderende zijn tot naedeel van deGa naar eind22 23 Religie ende den Staet. Op welke waerheit, ik den almoghenden 24 bidde 25 Weledele, erntfeste, hooghwijze ende geleerde, zeer vermoghende 26 Heeren, U.Ed.Mo. in gelukzaelighe regeeringe altijds te 27 bewaeren, ende in haere goede gratie, 28 Uwer Ed. Mo. 29 Onderdaenen dienaer 30 P C Hóóft. 29 Van den Hujze te Mujden, 30 21 Julij. 1634. | |
[pagina 546]
| |
Het Hof van Holland had op 26/27 mei 1634. de ‘H.H. Officieren van Steden van Dordrt Haerlem ende anderen’ in Holland en West-Friesland aangeschreven om maatregelen te bevelen tegen de katholieke geestelijken, vooral de Jezuïeten. Hooft ontkent dat er zich katholieke priesters en geestelijken clandestien in zijn ambtsgebied op houden, maar erkent dat er conventikels zijn. Hij wijst op de moeilijkheden die verbonden zijn aan optreden daartegen. Men zie vooral de studie van dr. P. Leendertz Jr. Hooft en de dissenters (UdM. 133-177, speciaal 146). |
|