De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 403]
| |
567 Aen mijn Heer de Heere Hooft Drossaert tot Muyden Tot Amsterdam op de Keysers graft overde groenlantsen packhuysen naest de Valckenierprt
1 Mijn Heer ........
2 Door zulcke kost graegh gemaeckt (die nimmermeer te laet enGa naar eind2 3 kompt soo lang men leeft) vind ick mij heel geneegen tot dier- 4 gelijck beslagh toe te stellen, wist ick raet tot soo heevigen gist alsGa naar eind4 5 d'uwen daer ghij noch over klaght. 6 Ten is wis geen Amsterdammer kost maer wel kasteel-spijs, en 7 alleen der konincklijcke maegen bequaem om te verteeren, ick salGa naar eind7 8 soo ruym schotelt niet weesen en settent alle man voor Dies hoeftGa naar eind8 9 ue geen vrees te hebben dat daer imant onbekent hem aenGa naar eind9 10 veraessen sal. bedanck ue voor de moeijten (sal het mondelinx 11 prijsen) ock ben ick dapper gemoet dat mijn stouticheijt bij ue sooGa naar eind11 12 wel genoemen is dat se ficktorij behaelt heeft. en onder deseGa naar eind12 13 triomph blijven wij ue dienstverbonden vrinden 14 Tesselscha Roemers en 15 Allert Crombalgh. 16 me vrouw Heleonora en Jonckvrouw susanna moeten zeer gegroet 17 zijn van onsent tweege soo ock van Juffrouw Pauwen (die nu in deGa naar eind17 18 kraem leyd van een jonge soon) als van ons neeven Sammers alleGa naar eind18 19 drie. Dees hebben mij hiermede belast, wanneer ick schreeff.
20 Indien 'T Prinsessen Oor alst mijne waer Geweest,Ga naar eind20 21 De koninck 't Leeven, sij haer Trouw, en Ghij besat mijn Geest.
Antwoord op 566 |
|