De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 219]
| |
466 A Monsieur, Monsr Joost Baak, bij 't oude-mannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.(Baak: Muyden 1631 17 Julj beantw 22 ditto) Loont.
1 Monsr mon frere,
2 'T is een hart gelagh voor den Brandenburgher, zoo de loopmaeren 3 de waerheit zeggen, ende dat hij, genoeg ujt dwang den Sweedt totGa naar eind3 4 beschermheer genomen heeft. Bartelottj schrijft mij 'tzelve. Maer 5 is 't een' gemaekte mouw, gelijk dikwils beurt, ende om een'Ga naar eind5 6 achterdeur open te houden, zoo de Kaizar boven valt, zoo vergeef 7 ick hem zijn' lafheit, ende den Sweedt zijn' baldaedigheit. DanGa naar eind7 8 vreeze dat het ernst is, ende 't ellendigh Duitslandt in drie parthijenGa naar eind8 9 zal geklieft blijven. Men geeft den Sax schoone woorden: endeGa naar eind9 10 schijnt hij te luisteren. Maer die tweemaels op een klip verzeilt,Ga naar eind10 11 schelt Neptuin t'onrecht, zeit het Latijnsch spreekwoordt. Is hij 12 wijs, hij zal zich aen geenen schijn vergaepen; maer peinzen hoeGa naar eind12 13 hem gehouden wort, 't geen inden aenvang der Boheemsche 14 oorloghe belooft was. Fij, dat Vrankrijk nu juist de handen, met deGa naar eind14 15 sporling van Monsr, gebonden zijn, en Engelandt ujtgeput, eer 'tGa naar eind15 16 wist dat gelt waer was. Die kroonen konnen anders 't werk in een'Ga naar eind16 17 andre plooij zetten. 18 Hier bij heeft UE een lap van Tacitus die UE gaerne zoude aen 't 19 dubblen van Wijtzen boek doen denken, als zij 't zich, om haerGa naar eind19 20 kleenheit niet en schaemde. Doch hoope dat UE gunst het kort zalGa naar eind20 21 vol maeken. 22 Dewijl nu vooreerst Dirk Haek niet te bezighen heb, zoude gaerenGa naar eind22 23 d'ouwde schult vanden voorleden winter afdoen. Ick bid UE hem 24 ujt mijnen naeme te vrede te stellen, ende God almaghtigh, dezelveGa naar eind24 25 met de zijnen, altijds te behoeden, blijvende 26 Monsr mon frere, 27 U E 28 GansDienstwe broeder 29 P C Hóóft. 28 Ter vlucht, ujt mijn too- 29 rentjen, 17 Julij. 1631. | |
[pagina 220]
| |
Vervolg. |
|