De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 177]
| |
446 A Monsieur, Monsr Joost Baak, bij 't oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.(Baak: Muyden 23 Maij 1631 beantw 26 ditto) Loont.
1 Monsr et frere,
2 Gisteravont beantwoord ick, inder haest, UE schrijven van dien 3 dagh, met bede, haer geliefde de zaek met den steenkooper te 4 endighen. Ook ben ick verre over den tijdt van 't gewoonlijk 5 overzenden der Reken ende tvertoonen van nieuwe behoefte, omGa naar eind5 6 't hujs in raek' en daek te houden. Heden heb weder een horn vanGa naar eind6 7 Tacitus voltrokken, daer UE bij zien zal, hoeverre de menschelijke 8 boosheit gaet, als de wil 't gewelt op haer' handt heeft. De ziel vanGa naar eind8 9 dit werk is wakker, het lichaem quijnt. Ick voldoe mij zelven 10 quaelijk, ende weet niet oft ick het mijner verwentheit, door 'tGa naar eind10 11 schorssen van 't vervolgh, oft UE zinlijkheit te wijten heb, die mijGa naar eind11 12 wat stip aen de wezentlijke gedachten van den schrijver bindt. Ook 13 kan ick het quaelijk aen mij zelven hebben, dat mijn geest wat teGa naar eind13 14 veel vrijheits neemen zoude, om in dezen af te wejden.Ga naar eind14 15 De Portugees, naer UE mij laest schreeft, is een maghtigh wint-Ga naar eind15 16 breker. Ick ducht dat, als 't omkomt, zijn werk niet bondigher zijnGa naar eind16 17 zal, als zijn' harssenen: ende zoude 't mijne ongaeren stofferen met 18 opgeblaeze ijdelheit, daer lujden van oordeel geenen grondt op 19 zouden konnen vesten. Dies ben van UE gevoelen, datmen datGa naar eind19 20 diere schip aen landt laete. UE zal ujt anderen wel kunnen 't pit dierGa naar eind20 21 zaeken pujren, ende de punten van 't meeste verlank aentekenen, 22 t'mijnen behoeve. Daer hoop ick genoegh aen te hebben om dat 23 ondier der inquisitie, met zijne eighene verwen, ujtteschilderen. 24 Ick wenschte wel dat UE de zuster van mijn' neef de Rijk, te 25 weeten de weduwe vanden gewezenen bouwmeester Jan vanGa naar eind25 26 Hooren, woonende naest de Rijke voorzeit, ende zijn hujs gae-Ga naar eind26 27 slaende, eens aenspraekt, ende zoo hij noch lange ujtblijven zal, den 28 brief leverde, om met goede geleghenheit aen hem bestelt te wor- 29 den. De notitie voor den ontfanger is gister mede gegaen. 30 UE ziet dat ick hoe langer hoe slordigher schrijf. 'T is quaedt water 31 zeide de reigher die niet swemmen kon. Zoo klaegh ick ook over 32 de pennen. Maer heb niet al ongelijk, ende hier geene die deughen,Ga naar eind32 | |
[pagina 178]
| |
33 nocht halfgoedt pennemes. Quaemender 5 oft 6 met UE eersten, 34 overgevloghen, zij zouden welkoom zijn ende Tacitus wat beter 35 over wegh helpen. Ick gebiede mij in haer gunste, alsGa naar eind35 36 Monsr mon frere, 37 U E 38 Gansdienstwen Broeder 39 P C Hóóft. 38 Ujt mijn Torentjen, 39 23 Maj. 1631.
Het gezochte boek over de inquisitie is gevonden (blijkbaar niet de Nederlandse vertaling), maar maakt geen betrouwbare indruk en is erg duur. - Hooft heeft geen behoorlijke pennen noch pennemes in huis. |
|