De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 152]
| |
431 (C. Huygens aan P.C. Hooft).1 Mijn Heer;
2 Over soo leckeren stuck wildbraeds als UE in dit kleine uyt-Ga naar eind2 3 heemsche gerecht sal vinden, hebb ick niemand waerdigher wetenGa naar eind3 4 te noodighen als U.E., dien ick versoecke, sijn meughe daer afGa naar eind4 5 hebbende, de schotel te rugge gelieve te schicken. Alsoose mij maerGa naar eind5 6 op gelijcken voet voorgestelt is geweest. Hadde ick den halvenGa naar eind6 7 eighendom daer aen, U.E. kond 'er niet min als den heelen af toe- 8 gekomen hebben; nu licht ick maer met een ander mans keers, 9 ende bidde niettemin gehouden te werden als oijt voor desenGa naar eind9 10 Mijn Heer,
11 U.E. dienstwillige dienr 12 CHuygens. 12 In 'sGravenhage 13 den 15en April. 1631.
Huygens zendt Hooft een uit het buitenland ontvangen geschrift, dat hij met een ‘gerecht’ vergelijkt, en verzoekt het terug te sturen, daar hij het zelf te leen heeft. Als hij er enig eigendomsrecht op bezeten had, zou hij het Hooft geschonken hebben. |
|