De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 122]
| |
413 A Monsieur Monsr Joost Baak, bij 't oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.Loont.
1 Monsr et frere,
2 Deze zal de weerklank zijn van de Fransche tijdingen, ujt den 3 Haeghe. Want in dat stuk zijn wij stom, ende slaghten de mujrenGa naar eind3 4 van dit huis, die niet weeten als nae te bauwen 't geen men haer 5 voorkalt. Zoo UE die goedt vindt den H.Reael te toonen, 6 moghtze daernae mon frere Bartolottj weder bestellen. Het af-Ga naar eind6 7 schrift en stujt niet veel. Maer een gauw geest heeft genoegh aenGa naar eind7 8 een half woort. Elk wat wils: in Italien leeft Spinola, in Vrankrijk 9 is hij doodt. Maer t'Antwerpen is zekerheit datter de koopman in 10 Spanjen van zijn zilverveeren laten zal, luttel min als de Fransman 11 zeidt: naemelijk voor 36 tonnen schats. Dit's quansujs voor de 12 kosten reeds gedaen ende noch te doen, om de vloot behouden overGa naar eind12 13 te halen. De Sweed is gaende; maer op toffelen zoo mij dunkt. datGa naar eind13 14 hem die maer in 't winterslijk niet en blijven steken. Beter waer hij 15 gelaerst en gespoort om bij die tijdt des jaers, door den drek van 16 Duitsland te stappen; oft eert 'er toe quam, onder 't dak te wezen.Ga naar eind16 17 De H.Huighens schrijft mij dat hij aen 't hollen is met dichten,Ga naar eind17 18 zendende noch drie Italiaensche quikken, op 't ongevoelijk ongelukGa naar eind18 19 van Petrarcha. Hij besweert mij zoo hoogh om 't mijn daer toe te 20 zeggen, dat ick het quaelijk t'ontleggen zie, ende moghelijk zijnenGa naar eind20 21 Latijn, in 't Hollandsch pak steken zal. Lukt het zoo, UE zaller denGa naar eind21 22 maeghdoom afhebben. Noopende de boeken heb ick zijner Ed. 23 bij eenen van onze doodeeters alhier, geantwoort ende 't geltGa naar eind23 24 vanden Giustin<i>aen gezonden. Mijn been stelt de wanten, endeGa naar eind24 25 wil 't mij zelven wijten, die 't een van deze nachten op eenen toght 26 nae Naerden, bij grooten reghen, wat te veel geverght heb. 27 Waeren wij door 't timmeren, ende een week voorder, ick zoud' 28Ga naar margenoot+ 'er geruster in zijn, ende eenen handarst van Amsterdam aen zetten.Ga naar eind28 29 D'onzen krijghen mij in hunne klaeuwen niet. Wij houden 30 anderszins gasthujs genoegh leggende jeghenwoordigh tweeGa naar eind30 31 meissen en rijmelen aende koorts. God beter' het, ende houde UE 32 met de haeren in zijne heilighe hoede, naer hartlijke gebiedenis, | |
[pagina 123]
| |
33 Monsr Frere, van 34 U E 35 gansdienstwen broeder 36 PCHóóft. 37 Vanden HtMujden. 38 17 Octob. 1630.
Hooft stuurt Franse nieuwsberichten die hij uit Den Haag gekregen heeft. Hij kan er niets aan toevoegen, Baak mag ze aan Reael laten lezen en kan ze daarna aan Bartolotti terugsturen. Het is een onnauwkeurig afschrift en de berichten zijn tegenstrijdig, met name over de dood van Spinola. De Spaanse koning heft een hoge belasting van zijn kooplieden. De Zweden rukken te langzaam op, want de winter nadert. - Huygens zendt nog drie Italiaanse gedichten en spoort Hooft aan, ook iets bij te dragen, zodat deze moeilijk kan weigeren en misschien Laura Latroni in het Hollands zal vertalen. - Voor de twee boeken (Giustiniano en Conestaggio) heeft hij bericht van ontvangst en geld gezonden. - Hooft's been speelt op door zijn eigen onvoorzichtigheid; hij denkt erover een Amsterdams chirurgijn te raadplegen. |
|