De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 59]
| |
Loont.
1 Monsr et frere,
2 Alhoewel, deze achterblijvende, ick hoopen zoude, dat UE geeneGa naar eind2 3 reke en zoude maeken op mijn' koomste ten eeten, zoo weete 4 nochtans hoe onlustigh het is, in onzekerheit van zoodanigh een 5 verwacht gehouden te werden, ende heb daerom goedt gedachtGa naar eind5 6 UE bij dezen te vertoonen, dat het op maendaeghe geen pas gevenGa naar eind6 7 en zal, gemerkt mijne hujsvrouwe ende dochter, op Sondagh' 8 savonts, zoo 't weder ijetwat dient, menen mede te koomen, ende 9 zullen zoo veel te beloopen hebben, dat de siere doch meest inGa naar eind9 10 't onderhoudt ende goedt gezelschap bestaende, niet besteedtGa naar eind10 11 zoude zijn, aen lujden, die op heete koolen zouden zitten, ende met 12 de zinnen, midden in moejte steeken. Waer over UE gelieve U EGa naar eind12 13 zelven voor ditmael te verschoonen, ende ons van gelijken, die ter 14 geleghener tijdt wel zullen weeten te innen, 't geen wij in 't vatGa naar eind14 15 houden. UE naerstigheit in bevorderen van alles voldoet ende 16 verplicht mij ten hooghsten. Vondelen heeft mij geantwoort, ende 17 zal hem zelf dienen te spreken. De Schetz van den lessenaer meen 18 ick mede te brengen, ende stellende alles aen onze genaekendeGa naar eind18 19 mondtgemeenschap, blijve 20 Monsr et frere, 21 U E 22 Gansdienstwe Broeder 23 P C Hóóft. 24 In haest als UE ziet, 25 vanden Ht Mujden 26 XXX Aug. 1630.
Lopende zaken. |
|