De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 22]
| |
371 A Monsr Monsieur Joost Baek, bij 't oude-mannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.Loont.
1 Monsr mon frere,
2 De voorspoedt der Franchoizen op de grenzen van Italien verhief 3 mij ook het hart tot halfweghe den hemel. Maer komende tot het 4 overrompelen van Mantua toe, voelde den slagh van die petards opGa naar eind4 5 de borst, ende docht het mij wel een droom te zijn. Noch kan 6 mij quaelijk inbeelden dattet ernst is. Een stadt daer haer Prins 7 binnen is, met zoo veel vo<l>ks en voorraeds, daer zijn gloorij, 8 staet ende leven aen hangt, die belegert is ende gewoon daeghelijx 9 den vijant onder de vesten te hebben, te bekrujpen, twee petardsGa naar eind9 10 aen haer' poorten te klampen, ende dat bij een' zoomersche nacht, 11 juist d'opening grootgenoegh te maken, geen wolfskujlen teGa naar eind11 12 vinden, daer in te bersten, zonder gekeert te werden, spoedighGa naar eind12 13 gevolght te werden van noodighe meenighte krijsvolx, dat, naer 14 allen schijn, daer nae bij, zich niet heeft konnen verborghen hou- 15 den, willende de reden ende wijze vanden oorlogh daer zoo langeGa naar eind15 16 gedujrt hebbende, dat alle gebouw ende geboomte, een goedt 17 stuk in 't ronde zij ujtgerooijt, dunkt mij voorwaer een droom; 18 ende zoo 't vervolght, zeg datter een waeghen met tejrlingenGa naar eind18 19 omgevallen is, alle met ses ooghen boven; ende de fortujn derGa naar eind19 20 oorlooghe zoo wiltwaeijigh, datter geen gissing ter werelt op te 21 maken is. Veele zouden zeggen datter 't spel mede ujt waer, ende 22 mij dunkt dat deze sprong het eindt deszelven verre jae tot ujt den 23 gezichte toe, doet aerzelen.Ga naar eind23 24 De loopmaeren met een versch blad ujt Tacitus zijn hiermedeGa naar eind24 25 gescheept. Ende is mij lief dat UE het zoo verre gebraght heeft met 26 afschrijven: verwachtende alle de stukken alsse gereedt zullen zijn. 27 De onleesbaere woorden moet ick dan zelfs ten besten helpen,Ga naar eind27 28 konnende quaelijk overkoomen om de vergelijking te doen.Ga naar eind28 29 Evenwel zal daer toe gedrongen zijn, 't en zij Claes de MetselaerGa naar eind29 30 mij bezoekt, om 't werk nader t'overleggen ende te besteden.Ga naar eind30 31 'T welk ick UE bidde hem driftelijk te verzoeken ende mijGa naar eind31 32 antwoort te doen hebben, blijvende ondertussen den almoghenden 33 bevolen, | |
[pagina 23]
| |
34 Monsr mon frere, ende hartlijk gegroet van
35 U E 36 Gansdienstwen broeder 37 P C Hóóft. 38 In haeste, ujt mijn Toorentjen, 39 den 5en Aug. 1630.
Verrassing van Mantua. - Lopende zaken. Vgl. 356, 372, 373, 374, 398, 400, 403, 417. |
|