De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 824]
| |
366 Aen den H. Auditeur Joachim van Mierop.1 Mijn Heere,
2 UEd. schrijvens vol hartelijkheits van woorden ende werken met 3 de acte van den pacht der hofwejde ende hunner Ed.Mo. missiveGa naar eind3 4 waer bij de reparatie wort geaccordeert zijn mij wel gewarden.Ga naar eind4 5 Voor welke vlijt ende geneghenheit ick UEd. grooten dank schul- 6 digh blijf. De sujkerbrooden gezonden in recognitie van de moejte 7 die 't UEd. ende de andere Heeren zich zoo vaeke beuren laten t' 8 mijner accommodatie te neemen, en waeren UEd. courtojse excu-Ga naar eind8 9 sen niet waerdigh. Mijne intentie, naerdien UEd. daer af naeder 10 verklaringe vordert, zoude zijn, dat UEd. twee van de voors broo- 11 den geliefde in danke t' accepteren ende d'andere ujt mijnen naeme 12 te doen presenteren aende vier HH Rekenmren ende den H Auditeur 13 uwer Ed. confrere. Doch indien 't zoo is, 't welk UEd. best weet, 14 dat d'een oft d'ander derzelve over mijne affajren niet en is gemo-Ga naar eind14 15 lesteert, dat UEd. in plaetse van den zelven voor zich gelieve te be- 16 houden 't geene datter moght overschieten, als in dewelke ick mijGa naar eind16 17 ongelijk hoogher bekenne gehouden te zijn. Voorts mijn Heere heb 18 ick hunne Ed.Mo. grootelijx te bedanken voor de authorisatie ter 19 somme van iijc £ toe als naer haere discretie ingezien hebbende datGa naar eind19 20 de werken gemeenlijk de beramingen, in kosten overtreffen. Maer 21 mij is leedt dat hunner Ed.Mo. faveur zich in 't laest zo zeer komt te 22 restringeren met d'injunctie van voor mijn particulier te draeghenGa naar eind22 23 de kosten van eenighe minuten, die nochtans te zaemen, al tot eenGa naar eind23 24 tamelijke somme jaerlijks zijn monterende. Want als de boomenGa naar eind24 25 door ordre van hunne Ed.Mo. geplant, niet en werden gesnoejt, de 26 geene die d'ongelooflijke kracht der winden hier dominerende ont- 27 wortelt, niet met gewelt weder gerecht ende d'aerde aengestamptGa naar eind27 28 ook zommighe in quaeden gront staende, oft in stede der wtgegan-Ga naar eind28 29 gene gestelt zijnde, met misse geholpen om de rest te moghen ach-Ga naar eind29 30 terhalen in wasdoom, een groot deel derzelve zoude jeghenwoorde- 31 lijk vergaen zijn in disordre staen ende onder de voet leggen. 'TGa naar eind31 32 welk gelijk het geen oorbaer en waere voor de Graeflijkheit, die 33 metter tijdt daer af groot proffijt te verwachten heeft, alzoo geen 34 rede zoude zijn, dat de haveninge derzelve geschiede tot koste vanGa naar eind34 35 mij, die, gelijk UEd. bekent is, de penningen tot de plantage ge- 36 fourneert, ende eenen goeden tijdt, zonder interes gederft heb, ende 37 gestadelijk dervende ben den grondt die mij te vooren wejde voor 38 schapen ende voordeel was gevende. Wat de frujtboomen belangt, | |
[pagina 825]
| |
39 daer ick de vruchten af geniet die worden gehavent door mijnen 40 hovenier ende der Graeflijkheit daer af niets telaste gelejdt. De 41 schujte, zonder de jaerlijksche handt, waer lange te niet, gelijk deGa naar eind41 42 voorgaende bij mijner pred<ec>esseurs tijdt, ende de graeflijkheit 43 vervallen in de kosten van een' nieuwe: gemerkt die niet en wortGa naar eind43 44 gehouden t' mijner contemplatie, maer noodigh is om de schoejin-Ga naar eind44 45 gen ende fondamenten van den hujze in reparatie te houden. Zijn 46 ook bij mijnen tijdt verscheide persoonen, ende onder andere de 47 hujsvrouw van den portier tot tweemael toe door 't exces vanden 48 windt van de brug af inde graft gesmeeten, ende hun leven zonder 49 dit behulp, in 't wterste perikel geweest. Even onbillijk zoude 't zijn 50 so mij te doen draeghen de koste van 't rujmen van den asbak, dienen- 51 de meest voor den portier ende 't corps de garde, daer 't ganscheGa naar eind51 52 jaer door geviert wort bij publique ordre. Het zujveren vandeGa naar eind52 53 graften, die anders t' eenemael verwilderen ende met riedt en 54 ruighte vervullen zouden, waer immers ongerijmt mij te verghen.Ga naar eind54 55 Insgelijx geschiedt het teeren van hekken ende staketsels tot beter 56 conservatie, ende om de Graeflijkheit, door dezen wegh van mes-Ga naar eind56 57 nage, van frequente reparatie te verlichten. Wijle mijne predeces- 58 seurs in officie zijn boven de commoditeit van wooninge gebenefi- 59 ceert geweest met het gebrujk van lijnwaet beddingen, tinnewerk, 60 stoelen, tapijten ende zoo veele prinsselijke meublen, ende ick, dienGa naar eind60 61 bij mijne Commissie alle prerogativen ende emolumenten bij hen- 62 lujden genoten worden vergunt ende toegevoeght, <die> dit hujsGa naar eind62 63 gemeubleert heb t' mijnen koste zulx hoope ter eere te moghen be- 64 staen, ende niettemin blijve in de servitujt, van dan zijne Vorstl.Ga naar eind64 65 doorl., dan van Gecommitteerde der Grootmo. HH Staten te loge-Ga naar eind65 66 ren, gelijk onder anderen etlijke weeken lang vanden voorleden 67 zoomer, bij occasie van 's vijands inbrek over de IJssel, gaerne ge- 68 daen heb, niet zonder groote ruse ende incommoditeit nochtans.Ga naar eind68 69 Heb ook zonder eenigh tractement te trekken, in ordre te houden 70 ontrent 50 geappoincteerde, veel al schuim ende wtschot vanden 71 oorlogh, zulx mij wel van bevelhebbers binnen Mujden garnisoen 72 houdende gezeidt is, datmen met een heel regiment knechten geenGa naar eind72 73 meerder moejte en heeft; bedien ook de fabricque van dezen HujzeGa naar eind73 74 zonder eenigh salaris, daer de fabrijkmrs plachten 10 ten C. voor te 75 hebben. Al 't welk wanneer 't hunne Ed.Mo. gelieven zal equitabe-Ga naar eind75 76 lijk in te zien, vertrouwe zij geene difficultejt en zullen maken vande 77 zaken te laten gaen op den ouwden voet, ende mij de voors minuten 78 in reke te passeren, mits ick mij hoede van te passeren de somme bijGa naar eind78 79 hunne Ed.Mo. gelimiteert. Niettemin wenschte wel verwittight te 80 zijn, waer toe mij in dezen zal moghen verlaten, ende dat UEd. ge- | |
[pagina 826]
| |
81 liefde eenighe van de Heeren, ter bequaemer stonde hier over eens 82 te spreken; mijn Heer van Haringkarspel ante omnes, ende deGa naar eind82 83 vruntlijke groete van zijne Ed. ende Mevrouwe, ujt mijnen ende 84 mijner hujsvrouwe naeme, met offerte van onzen ootmoedighen 85 dienst te beantwoorden. Op vrijdagh lestleden, gins ende weder t'Ga naar eind85 86 Amsterdam getoghen zijnde, vondt geene geleghenheit om den H. 87 Reael te spreken, maer zijnen broeder in mijnen wegh, die aennamGa naar eind87 88 zijner Ed. dien avont de groetenis te doen, ende van 't boexken teGa naar eind88 89 vermaenen. Indien UEd. gezint magh zijn hetzelve alzoo met zijnGa naar eind89 90 volle leden, onder de ooghen der werelt te laten, komen, meene, 91 daer door een drukker te obligeren zij. Ick en zal niet laten zijnerGa naar eind91 92 Ed. deze boodschap te vernieuwen bij d'eerste, ende bij alle occa- 93 sien daer 't mij God gunt die UEd. ende alle de zijne in zijne heilighe 94 hoede houde, te doen blijken, 95 Mijn Heere, hoe zeer is
96 Vanden Hujze te Mujden, 97 den laesten Junij. 1630. 97 UEd. 98 Verplichte dienstwe 99 P C Hóóft.
Hooft stuurt suikerbroden, een zeldzame Braziliaanse lekkernij, om de heer Van Mierop, auditeur van de Rekenkamer, te bedanken voor zijn ijver om dat college tot het toestemmen in een paar (vanzelfsprekende) betalingen te bewegen. Na deze dank betoogt Hooft met ontveinsde verontwaardiging in hoffelijke vorm dat het niet terugbetalen van een reeks door hem gedane voorschotten onbillijk is, hij noemt bovendien een aantal werkzaamheden op die hij ongehonoreerd voor de overheid verricht. |
|